Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Dorp

betekenis & definitie

Arend van, Ned. staatsman, heer van Teemsche, Maasdam, Middelhamis; * 1630, ♰ 2 Aug. 1600 te Den Haag. Rentmeester van Max. van Bourgondië in Duiveland, later curator van diens bezittingen.

Bevordert en neemt deel aan den eersten inval van Oranje in Brabant. Bevordert inneming van Mechelen (1572), hierbij eigen belangen dienend.

Als gouverneur van Zierikzee in 1573 neemt hij de verdediging hiervan waar, doch moet in 1576 de stad aan Mondragon overgeven. Gedeputeerde bij de Pacificatie van Gent.

Heeft steeds den prins van Oranje geholpen en bepaaldelijk de Fransch georiënteerde politiek gesteund. In 1594 verdacht onderhandelingen met den Spaanschen gouverneur Ernest van Oostenrijk te voeren, wordt hij aangehouden en sterft tijdens het proces.

Bekend als een behendig financier, opkooper van geestelijke goederen, zou hij zich ook in zijn bediening bij de legervoorziening hebben verrijkt. Zijn briefwisseling werd door J.

N. de van der Schueren uitgegeven. V. Roosbroeck.

2° (Ook: Dorpius) Martinus van, Christelijk Humanist, * 1485 te Naaldwijk, ♰ 1525 te Leuven; professor in de theologie aan de universiteit en kanunnik van de St. Pieter aldaar. Hij was een vriend en geestverwant van Erasmus, doch bestreed sommige van diens excessen; hij ijverde voor een betere studie der talen bij de verklaring der H. Schrift.

L i t.: dr. J. Lindeboom, Het Bijbelsch Humanisme in Nederland (1913, 226-237). J. de Jong.