Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Bremen

betekenis & definitie

Bremen - 1° vroegere vrijstaat (vrije hanzestad) van het Duitsche Rijk, omvattend het gebied van de stad Breinen en omgeving aan beide zijden van den Wezer (opp. 246 km2, 310590 inw.) en aan den rechteroever van den beneden-Wezer de beide exclaves Vegesack en Bremerhaven (opp. 10 km2, 28260 inw.). De bevolking is grootendeels Prot. (87%); slechts 6% is Kath.

Bestaansmiddelen.

Van den productieven bodem wordt 72% ingenomen door grasland, waarop de veeteelt (rundvee) gebaseerd is; 28% van den bodem dient voor landbouw, die in het vruchtbare polderland als tuinbouw beoefend wordt. Als gevolg van de concentratie der bevolking in de steden zijn overzeesche handel, scheepvaart en industrie, die in nauwe betrekking staat met den handel (scheepsbouw, voedingsmiddelen-industrie, koffiebranderijen, rijstpellerijen, petroleum-raffinaderijen, zeep-, tabak- en sigarenindustrie) van overwegende beteekenis. Ook de zeevisscherij is van belang.

Bestuur.

In Mei 1920 kreeg B. een nieuwe constitutie. Het hoogste staatsgezag werd uitgeoefend door de Bürgerschaft, bestaande uit 120 leden, op democratische basis door alle staatsburgers gekozen. De Bürgerschaft kiest als uitvoerend lichaam den Senaat, bestaande uit 12 leden. Laatstgenoemd lichaam kiest uit haar midden 2 burgemeesters.

Lips.

” 2° Hoofdstad van den vroegeren vrijstaat B.; in 1930: 306492 inw., waarvan 85,5% Prot., 6,6% Kath.; opp. 88 km2. Ligt 74 km van de Noordzee, aan beide oevers van den Wezer, die hier 130 m breed is.

De oude kern, zetel van het handelsverkeer, ligt aan den rechteroever en wordt ingesloten door de stadswallen, waaromheen een gordel van uitgestrekte voorsteden met hun typische eengezinswoningen. Middeleeuwsche kerken alsook mooie gebouwen uit den vroegeren Hansatijd, herinneren aan den vroegeren bloei. Ook de bouwwerken uit later tijd zijn merkwaardig aangepast aan het historisch karakter van het stadsbeeld. In economisch opzicht komt den handel een eerste plaats toe.

Nadat in de 17e eeuw de vaargeul verzand was en B. door Hamburg werd overvleugeld, nam later de beteekenis der stad als haven weer toe door correctie van het rivierbed en specialiseering van den handel. B. is nu bereikbaar voor schepen tot 7 m diepgang, Bremerhaven voor de grootste zeekasteelen. De stad is zetel van de ➝ Nord Deutsche Lloyd en talrijke andere scheepvaart-maatschappijen.

Tot den wereldoorlog was B. de belangrijkste landverhuizershaven. Rijst, tabak (hoofdzetel van buitenlandsche tabaksoorten), wol, ruwe katoen worden nog in hoofdzaak in B. ingevoerd.

Doordat het achterland betrekkelijk klein is, door de geringe lengte van den Wezer en de ver naar het Noorden vooruitspringende middelgebergten, werd aan de uitbreiding van den handel zekere grenzen gesteld. Wanneer de plannen tot aanleg van het Wezer-Main-Donaukanaal samen met het Mittellandkanaal werkelijkheid zijn geworden, zal hierdoor een gunstige verandering worden gebracht in de verhouding van B. tot zijn achterland.

Lips.

” Kunst.

Van de kathedraal zijn de beide crypten en enkele stukken uit het middenschip van de 11e eeuw, het Gotische gewelf, de vroeger rijkversierde gevel uit de 13e eeuw bewaard. Resten der beelden in het museum. Het Noordelijk zijschip werd in het begin der 16e eeuw verbreed en verhoogd en van een netgewelf voorzien. Restauraties in 1888 en 1899. De bronzen doopvont uit de 12e eeuw. Een soort hallenkerk is de driebeukige Marienkirche: van den eersten bouw is enkel een stuk van den Zuidertoren over.

Verder de St. Martini (13e eeuw) en de St. Ansgarkirche (begin 14e eeuw). Het Rolandsmonument voor het stadhuis (1404) is het oudste Rolandsbeeld in Duitschland. Het rechthoekig raadhuis (1404-1410) is door Lüder von Benthem in 1609 geheel in arcadenbouw gerestaureerd. Het inwendige is versierd in den stijl der laat-Renaissance en der Barok („Güldenkammerportal”).

Uit het begin der 17e eeuw dateeren het Essig- en het Industriepalast. In de Kunsthalle bevindt zich een St. Paulus van Rembrandt, en vele werken van Duitsche en Fransche 19e-eeuwsche meesters. De Kupferstichsammlung bezit een reeks merkwaardige aquarellen van Dürer. N. Duitsch beeldhouwwerk uit verschillende tijdperken in het Focke-Museum.

Lit.: Buchenau, B. und seine Bauten (1900); Gallwitz, Das schöne B. (1925); Dehio, Handbuch der deutschen Kunstdenkmäler (1928).

Knipping.