Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Vollenhove

betekenis & definitie

Ambt, gem. in het N. van de prov. Overijsel, gelegen rondom de stad Vollenhove. Tot V. behooren Baarlo, St. Jansklooster, Kadoelen, Barsbeek, Voorst, Wendel en Heetveld.

Opp. 6337 ha; ca. 2500 inw. (meest Prot.), hoogveen met plassen (Beulaker Wijde, deel van het Giethoornsche meer), naar het W. steekt de Diluviale Voorst 5 m boven het IJselmeerpeil uit. Veeteelt, biezenverzamelen en visscherij.V. is oorspr. een schoutambt, voortgekomen uit de Frankische gouw Agridiogen of ➝ Umbalaha. In het begin was het misschien een onderafdeeling van Drente; in de 13e eeuw was het echter reeds hiervan gescheiden. Omstreeks dienzelfden tijd werd het schoutambt onder het bestuur geplaatst van een drost, die hier als vertegenwoordiger van den landsheer, den bisschop van Utrecht, optrad. Bij de vergaderingen van den Landdag van Overijsel vormde het drostambt V. een der drie kwartieren.

Boeren.

2° Stad, gemeente in het Noorden van de provincie Overijsel. Opp. 24,78 ha; zand en grindgrond. Ca. 1500 inw. (75% Prot., 20% Kath.). Landbouw en veeteelt. V. ligt aan het IJselmeer en is per tram verbonden met Zwolle. Het heeft mooie kerken (Ned. Herv. Groote en Kleine kerk, Kath. St. Nicolaaskerk, alle 15e eeuw), een oud raadhuis, klokketoren, ruïne van het kasteel Toutenburg.

Wierdsma.