Een niet roteerend electrisch toestel, waarin wisselstroom van een bepaalde frequentie en spanning, de primaire stroom, door wederzijdsche inductie veranderd wordt in wisselstroom van dezelfde frequentie, maar van andere spanning, den secondairen stroom. Naargelang de spanning verhoogd of verlaagd wordt, onderscheidt men verhoogings- en verlagingstransformator. In principe bestaat de t. uit twee wikkelingen van een verschillend aantal windingen op een gemeenschappelijke ijzeren kern (transformator met open magnetische keten). Meestal worden de wikkelingen op twee kernen aangebracht, onderling boven en beneden door een ijzeren juk verbonden, zoodat het ijzer een gesloten geheel vormt (transformator met gesloten magnetische keten).
De te transformeeren stroom wordt bij de primaire klemmen aan een der wikkelingen, de primaire wikkeling, toegevoerd en wekt in de ijzeren kern een magnetischen krachtstroom op, die in de tweede wikkeling, de secondaire wikkeling, een E.M.K. induceert, de secondaire E.M.K., welke aanleiding kan geven tot een secondairen stroom, als de secondaire klemmen door een leiding verbonden worden. De transformator heet belast, als de secondaire wikkeling stroom levert.Men onderscheidt:
1° kerntransformator, waarin de wikkelingen het ijzer omgeven (fig. a);
2° manteltransformator, waarin de wikkelingen door ijzer omgeven zijn (fig. b);
3° cylinderwikkeling, waarbij de primaire en secondaire wikkeling als concentrische spoelen over elkaar geschoven worden, door een dikke isolatie van olie-papier of olie-linnen gescheiden;
4° schijfwikkeling, waarin de primaire en secondaire wikkeling, in schijven onderverdeeld, in afwisselende volgorde op de kernen geplaatst worden;
5° een-, twee-,drie-, enz.-phasige t. De driephasige of draaistroomtransformator heeft drie kernen in een rij naast elkaar ge- plaatst, soms in een cirkel. Op elk der kernen wordt de prim. en sec. wikkeling van een der phasen aangebracht; de kernen worden onder en boven door een juk verbonden en de phasen meestal in ster geschakeld.
De wikkelingsverhouding is het quotiënt van het aantal prim. en sec. windingen; de transformatie-verhouding is de verhouding tusschen de prim. en sec. klemspanning; het rendement is de verhouding van het sec. tot het prim. electrisch vermogen, 94 99 %.
De t. wordt ter afkoeling geplaatst in een ijzeren bak met koelribben, zoo noodig met kunstmatige afkoeling door een lucht- of waterstroom, meestal door afgekoelde olie (lucht-, water-, olie-transformator).
Worden aan de sec. wikkeling van een t. op verschillende punten aftakkingen gemaakt naar de contactstukken van een schakelaar (windings-, aftakkingsschakelaar), dan is het mogelijk de transformatie-verhouding tijdens het bedrijf te veranderen en de sec. spanning te regelen (regelingstransformator).
Een auto- of spaartransformator is een ➝ smoorspoel met een aftakking, zoodat de prim. en sec. wikkelingen een gedeelte der windingen gemeen hebben.
De t. wordt ook wel statische t. genoemd ter onderscheiding van zgn. roteerenden transformator, een machine, die een stroom in een anderen stroom omzet (➝ motor-generator; dynamotor; een-anker omzetter of convertor; phase-, frequentie-t.).
Lit.: C. Feldmann, Electrotechnische constructies (II en III); C. L. van der Bilt en E. J. F. Thierens, Beknopt handboek der Electrotechniek.