Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Temperatuurschaal

betekenis & definitie

Deze is theoretisch vastgelegd in de thermodynamische of Kelvinschaal. Als nulpunt kiest men het absolute nulpunt (d.i. -273,14° C; zie ➝ Temperatuur, 1°) en men legt de grootte van een graad vast door het verschil in temperatuur tusschen onder normale omstandigheden smeltend ijs en kokend water 100 te nemen. Alle andere temperaturen worden dan vastgelegd met ➝ kringprocessen. Practisch bepaalt men de t. met den heliumgasthermometer, waarop met behulp van ➝ isothermen correcties zijn aangebracht.

Het smeltpunt van ijs ligt dan bij 273,14 (Leiden), het kookpunt bij 373,14. Als tweede wetenschappelijke schaal gebruikt men de hierop geijkte ➝ Celsiusschaal, waar bij smelt- en kookpunt resp. 0 en 100 staat. Van meer historische waarde zijn de schalen van ➝ Fahrenheit met resp. 32 en 212 en ➝ Réaumur met resp. 0 en 80.Lit.: W. H. Keesom en W. Tuyn, Communications from the Kamerlingh Onnes Laboratory (Suppl. No 78, 1936).

J. v. Santen.