was oorspr. identiek met kamermuziek, d.i. ensemblemuziek voor kleine bezetting. In het begin der 19e eeuw wisselde, mede door invloed van het opkomende virtuozendom, haar beteekenis tot uiterlijke, briljante, zoetelijke solo-composities, meest van bedenkelijk allooi (o.a.
Gebet einer Jungfrau). Robert Schumann was de eerste, die den strijd ertegen aanbond.
Tot op onzen tijd bloeit de S. nog in talrijke bewerkingen en verhaspelingen van beroemde melodieën voor klein orkest (→Potpourri en →Paraphrase). Koole.