Bekend Fransch geoloog. *3 Juli 1859 te Lyon, ✝23 Oct. 1930 te Varse. Gevormd aan de Ecole polytechnique, eerst ingenieur, maar al spoedig hoogleeraar eerst te St. Etienne, later aan de Ecole des Mines te Parijs (1894). Een typische vertegenwoordiger van de Fransche school in de geologische wetenschappen, leerling van Bertrand en Michel Lévy.
Behalve veel detailwerk op geologisch (als medewerker aan de Fransche geologische kaart, waarvan hij in 1911 directeur werd) en mineralogisch-petrographisch gebied, danken wij T. wel een van de eerste groote visies op het geheel der Alpenplooiing (19031906). Zijn werk legde in niet geringe mate den grondslag voor de ontraadseling van den bouw der Alpen. O.a. bewees hij den Mesozoïschen ouderdom der sterk gemetamorphoseerde leien in de Centrale Alpen. Zijn grootsche kijk op den bouw onzer aarde en zijn door zijn innig-religieuze overtuiging gedrenkte bewondering voor de natuur spreekt wel het beste uit de bundels verzamelde artikelen, die het licht zagen onder de suggestieve titels: A la gloire de la Terre (1922), La Joie de connaître (1926) en La Vocation de Savant (1929).Lit.: Bulletin de la Société française de géologie (1931, blz. 429 vlg.). Jong.