Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Peter Gustav Lejeune Dirichlet

betekenis & definitie

Duitsch wiskundige; * 13 Febr. 1805 te Düren, ✝ 5 Mei 1859 te Göttingen. Hoogleeraar te Berlijn en Göttingen.

Heeft zoowel door zijn colleges als door zijn verhandelingen grooten invloed uitgeoefend op de ontwikkeling der 19e-eeuwsche wiskunde. Zijn onderzoekingen betreffen vooral getallentheorie (→ Ondeelbaar), integraalrekening en potentiaaltheorie.Lit.: F. Klein, Vorlesungen über die Entwickelung der Mathematik im 19. Jahrh. (I Berlijn 1926).

Dijksterhuis Probleem van Dirichlet. Voor een ruimte van drie dimensies luidt dit: gevraagd een functie u (x, y, z) te bepalen, die op een gegeven oppervlak vooraf gegeven waarden aanneemt, welke een op dat oppervlak continue functie vormen, zoodanig dat u (x, y, z) continu is op en binnen het oppervlak en binnen het oppervlak een potentiaalfunctie (→ Laplace) is. Voor verschillende gevallen is de oplossing gevonden. J. Ridder Diricksens → Zetternam (Eugeen).

< >