Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Persoonlijkheid

betekenis & definitie

is, strikt genomen, het → persoon zijn. In liet gewone taalgebruik wordt echter doorgaans met persoonlijkheid bedoeld: waarachtige, menschelijke, d.i. vooral zedelijke grootheid en volmaaktheid, die tot een zekere individueele afsluiting is gekomen. Zoo opgevat is persoonlijkheid ongeveer hetzelfde als (zedelijk) karakter, en kan als doel der opvoeding, der persoonlijkheidsvorming, beschouwd worden. De p. in dezen zin is bij de menschelijke geboorte niet gegeven, maar staat als resultante van innerlijke en uiterlijke factoren aan het einde der ontwikkeling.

P.-vorming wordt dan synoniem met karaktervorming. Zooals karakter zich verhoudt tot temperament, verhoudt persoonlijkheid zich tot individualiteit. Zie → Karakter; Karaktervorming. Rombouts.Historische persoonlijkheid is de historisch handelende persoon, die op het verloop van het hist. gebeuren een invloed van beteekenis uitoefent. → Causaliteit (hist.). De geschiedeniswetenschap zal de hist. p. moeten bestudeeren, zoowel in zich, als in betrekking tot haar hist. milieu. In zich: aanleg, temperament en karakter van den betrokken persoon, wijsgeerige en godsdienstige overtuigingen, denken levensvormen, privaat leven en publiek optreden, vorming en ontwikkeling. In betrekking tot haar hist. milieu: invloed van alg. cultuur, onderwijs, opvoeding, naaste omgeving; invloed op hist. gebeuren in engeren of wijderen kring.

F. Sassen.