Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Persoon

betekenis & definitie

1° (Philos.) Oorspronkelijk beteekende p. het typische masker (Gr. pros oopon = vóór het gelaat; ook = persoon), dat op het Grieksche tooneel bepaalde, geregeld optredende personages moest voorstellen. Daar het steeds openluchtvoorstellingen waren, diende dit masker door zijn constructie tevens als geluidsversterker (per sonare = doorheen klinken). Zoo kreeg de term p. vanzelf de beteekenis van „vooraanstaande figuren”. En omdat de verstandelijke wezens een vooraanstaande plaats innemen onder al wat er is, ging men elk verstandelijk individu een p. noemen.

Vandaar de gebruikelijke definitie van Boethius: een p. is een verstandelijk individu (zie → Individu, en vgl. St. Thomas, Ia, 29, 3, ad 2). Ons persoon-zijn valt dus practisch samen met ons eigen → ik; niet echter met onze menschelijke natuur (vgl.

Natuur, sub B) en nog veel minder met onze → ziel, gelijk feitelijk door Kant werd gehouden. Het begrip p. valt ook niet samen met het moderne, engere begrip → persoonlijkheid.Lit. : Beysens, Ontologie (21917): Van den Berg, Introd. in Ontologiam (1933). v. d. Berg.

2° (Theol.) In God zijn drie Personen, die echter individueel dezelfde natuur bezitten; vandaar spreekt men van Drieëenheid. Vgl. Drieëenheid en → Natuur (sub B). Christus heeft twee naturen, de goddelijke en de menschelijke in éénen Goddelijken Persoon (hypostase) vereenigd. Vandaar wordt deze vereeniging de → hypostatische vereeniging genoemd. Vgl. → Christus (sub II A: Christologie).
3° Persoon in juridischen zin is ieder wezen, dat drager van rechten kan zijn. Men onderscheidt natuurlijke persoon en rechtspersoon. Tegenw. zijn alle natuurlijke p. ook p. in juridischen zin (vroeger bijv. niet de slaven en ook de vrouwen niet altijd). Onder de benaming rechtspersoon begrijpt men in de eerste plaats iedere gemeenschap van menschen, die in het rechtsverkeer optreedt alsof zij één enkele p. ware (bijv. staat, provincie, gemeente, waterschap, particuliere vereeniging) en verder ieder vermogen, dat een bepaalde bestemming heeft, doch geen eigenaar (stichting).
v. d. Kamp.