Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Otto

betekenis & definitie

Zie ook → Otho.

Vorstelijke personen. Beieren.

Otto, koning van Beieren (1886-1913); broeder en opvolger van Lodewijk II. *27 April 1848 te München, ♱ 11 Nov. 1916 te Fürstenried. O. werd in 1872 zwakzinnig en regeerde onder regentschap van zijn oom Luitpold en, na diens dood (1913), van zijn neef Lodewijk, die kort daarop den koningstitel aannam. V.Houtte.

Cuyk.

Otto van Cuyk, heer van Cuyk, tweede zoon van Jan van Cuyk. Hij vermeerderde in 1320 de stadsrechten van Grave en bracht daar de wolindustrie tot bloei. Wegens geldgebrek verpandde hij in 1323 zijn allodium Grave aan den hertog van Brabant en verkocht in 1331 zijn Hollandsch-Utrechtsche goederen aan Willem III van Holland. In den slag bij Crécy (1346) streed hij aan de zijde van Eduard III van Engeland. Boeren.

Duitschland.

Otto I, koning (8 Aug. 936) en keizer (2 Febr. 962) van Duitschland.*22 Nov. 912,f 7 Mei973te Memleben. Zoon van koning Hendrik I. Zijn streven naar een Duitschen eenheidsstaat leidde tot een zwaren strijd, eerst met den hertog van Beieren, daarna met dien van Franken. Als deze in 941 verslagen zijn, verandert O. de hertogelijke waardigheid in een ambt. De Slaven werden tot de Oder onderworpen; in dit nieuwe gebied werd de Christianiseering met kracht ter hand genomen. Ook de Denen, speciaal Sleeswijk, en Bohemen kwamen onder O.’s macht, en in Bourgondië werd hij sinds 937 als opperleenheer erkend. In 951 rukte O. op tegen → Berengarius van Ivrea de H. → Adelheid ter hulp. In Italië huwde hij haar. De Hongaren werden op het Lechveld verslagen (955). Voor zijn verdere centralisatiepogingen steunde O. op de Kerk door de wereldlijke beteekenis der bisschoppen te verhoogen. In de Kerk bevorderde hij den geest van Cluny, trok in 962 naar Rome, om den paus tegen zijn vijanden te steunen (zie Joannes XII) en werd 963 tot keizer gekroond. Tegelijkertijd bevestigde en vermeerderde hij bij het zgn. Ottoonsche privilege de wereldlijke macht van den paus, doch in Duitschland benoemde hij bisschoppen en abten, alsof dit een hem toekomend recht was. Door de keizerskroon werd Duitschland de eerste mogendheid van het Westen; de nieuwe band met Italië heeft echter over Duitschland veel moeilijkheden gebracht. Toen O. in 966 voor de derde maal naar Italië trok, benutte hij dezen tocht ook om Zuid-Italië te onderwerpen. Op den rijksdag te Quedlinburg (973) verschenen gezanten van Denemarken, Rome, Beneventum, van de Russen, Bulgaren, Hongaren en de Fatimiden in Afrika. Daar was hij „de Groote”. Kort daarna stierf hij aan een beroerte.

Bronnen: Widukind, Res gestae saxonicae; Liutprand, Antapodosis: Hrosvitha, Carmen de gestis Oddonis (alle in Scriptores Monum. Germ. Hist., III en IV).

Lit.: Köpke en Dümmler, Kaiser O. der Grosse (21877); verder de kerkgeschiedenissen van Hauck, Hergenröther-Kirsck, de Jong e.a., met overvloedige literatuur. Slootmans. Otto II, bijgenaamd de Roode, koning (961) en keizer (973) van Duitschland. * 954, ♱ 7 Dec. 983 te Rome. Zoon van Otto I. Deze zeer ontwikkelde, begaafde koning, was niet zoo gematigd als zijn vader. Aanvankelijk had zijn moeder, de H. Adelheid, invloed op hem, doch zij moest spoedig wijken voor zijn Grieksche gemalin Theophano. Na zijn macht in Duitschland bevestigd te hebben, begaf hij zich (980) naar Italië, en wilde de Saracenen uit Beneden-Italië verdrijven. Aanvankelijk had hij succes, doch werd spoedig bij Cotrone geheel verslagen (Juli 982). Desniettegenstaande voerde hij de staatkundige vereeniging van Italië met Duitschland door. Zijn 3-jarige zoon Otto III werd koning gekroond, doch spoedig daarop maakte een hevige koorts een einde aan zijn leven.

Lit. : biogr. door Uhlirz (1902); zie verder bij → Otto I. Slootmans.

Otto III, koning (983) en keizer (996) van Duitschland. * 980, ♱ 23/24 Jan. 1002 te Paterno (bij Viterbo). Zoon van Otto II. Bij den dood zijns vaders was O. drie jaar oud, doch aartsbisschop Willigis redde kroon en rijk voor hem, terwijl zijn moeder Theophano als regentes met kracht en voorzichtigheid het bestuur leidde. Na haar dood voerde de H. Adelheid met een rijksraad onder Willigis een minder succesvol beleid. De rijkbegaafde O. heeft voortreffelijk onderricht genoten; men noemde hem ,,’t wonder der wereld”. Op 15-jarigen leeftijd aanvaardde hij de regeering. In 996 deed hij zijn eersten tocht naar Rome en benutte zijn macht tot het doen benoemen van een hoogstaand Duitscher tot paus (Gregorius V). O. voelde zich zeer getrokken tot de ascetische en mystieke stroomingen van zijn tijd; zijn hoogstrevende idealen van een herstel van het Romeinsche wereldrijk hielden geen rekening met de werkelijkheid. Een en ander maakte hem tot een persoonlijkheid vol tegenstellingen. Bij zijn 3en tocht naar Rome (1001) openbaarde zich overal sterke oppositie, zelfs van Willigis. Plotseling stierf hij.

Lit.: M. ter Braak, Kaiser 0. III, Ideal und Praxis im fruehen Mittelalter (1928) ; Schneider, Rom u. Romgedanke (1926). Slootmans.

Otto IV van Brunswijk, keizer van Duitschland (1198-1215). * Ca. 1182 te Argentan (Normandië), ♱ 19 Mei 1218 op den Harzburg. Zoon van → Hendrik den Leeuw van Beieren. Had na zijn keuze tot keizer Philips van Zwaben als candidaat der Hohenstaufen tegenover zich, totdat de vermoording van Philips (1208) hem den troon verzekerde. Wegens woordbreuk en aanvallen op den Kerkel. Staat sprak Innocentius III in 1210 den ban over O. uit en verklaarde hem vervallen van den troon. Frederik II van Hohenstaufen werd thans zijn mededinger naar het Duitsche koningschap. In den slag bij Bouvines (1214) werd O. verslagen; hij trok zich terug op zijn erfgoed Brunswijk en Frederik werd te Aken gekroond.

Lit.: C. Winkelmann, Philipp von Schwaben und Otto (2 dln. 1872-’78); 6. Langerfeldt, Kaiser Otto IV (1872). Wachters.

Griekenland.

Otto I, koning van Griekenland (18321862). tweede zoon van Lodewijk I, koning van Beieren, * 1 Juni 1815 te Salzburg, ♱ 26 Juli 1867 te Bamberg. Werd 1832 tot koning van Griekenland gekozen. Hij ondervond weldra den tegenstand van een deel van het volk. Een grondwet, die hij noodgedwongen verleende (1844), verbeterde de verhouding niet. In 1862 braken militaire opstanden uit, die weldra tot revolutie leidden. De onhandige en autoritaire vorst moest naar Duitschland terugkeeren.

Lit.: W. Miller, A hist. of the Gr. people, 1821-1921 (1922); E. Driault en M. Lhéritier, Hist. diplomatique de la Grèce, de 1821 à nos jours (II 1925). Lousse.

Hongarije. Otto van Habsburg, kroonpretendent van Hongarije, oudste zoon van keizer Karel en van Zita van Bourbon. * 20 Nov. 1912 te Reichenau. Studeerde te Leuven en leeft thans op het kasteel te Steenokkerzeel bij Brussel.

Zutphen. Otto, graaf van Zutphen, begin 11e eeuw. Zijn dochter Mathilde trad in het huwelijk met Ludolf, oudsten zoon van paltsgraaf Ezzo. Volgens de verdachte overlevering van het klooster Brauweiler, zou Otto bij die gelegenheid van keizer Hendrik II den graventitel hebben ontvangen. Boeren.

Otto de Rijke, graaf van Zutphen. ♱ 1113. Zijn kinderen waren: Hendrik, die hem opvolgde, en Irmgard, die in het huwelijk trad met Gerard IV van Gelre. Het kinderloos overlijden van Hendrik maakte de vereeniging van Gelre en Zutphen mogelijk. Boeren.

Otto II, graaf van Gelre en Zutphen, bijgenaamd „met den Paardevoet”, zoon van Gerard en Margaretha van Brabant. * 1229, ♱ 1271. Hij maakte Gelre tot een sterke macht door zijn langdurige regeering, politiek van gebiedsafronding en vele familierelaties. In 1234 nam hij deel aan den kruistocht tegen de Stedingers. In 1247 werd hem de Roomsche koningskroon aangeboden, die hij evenwel afsloeg. Toch heeft hij den Roomsch-koning Willem II van Holland loyaal gesteund en ontving van hem Nijmegen in pand. Na den dood van Floris den Voogd (1258) werd hij uitgeroepen tot voogd van den minderjarigen Floris V van Holland. Boeren.

Bisschoppen e.a. niet-vorstelijke personen.

Otto, bisschop van Bamberg, Heilige. * Ca. 1062, ♱ 30 Juni 1139 te Bamberg. Ijverig en krachtig bestuurder van zijn diocees; bovendien eerste apostel van → Pommeren, waar hij persoonlijk met troostvollen uitslag het missiewerk beoefende.

Otto van Freising, historicus en geschiedphilosoof. * 1114 als zoon van markgraaf Leopold III van Oostenrijk en Agnes, dochter van keizer Hendrik IV, studeerde te Parijs, 1133 Cisterciënser te Morimund, 1137 bisschop van Freising, ♱ 1158 te Morimund. Zijn „Chronicon, sive Historia de duabus civitatibus” brengt aan de hand van Augustinus’ „De civitate Dei” en Orosius’ „Historiae” voor het eerst de middeleeuwsche geschiedbeschouwing in systeem, waarbij ook de wereldlijke staatsorde als macht van vrede en recht als noodzakelijk voor ’s menschen heil wordt voorgesteld. In zijn (onvoltooide) „Gesta Friderici Imperatoris” geeft O. ook een overzicht van de wijsbegeerte van zijn tijd. Lit.: J. Hashagen, 0. v. F. als Geschichtsphilosoph (Leipzig 1900). F. Sassen.

Otto van Langen, geestelijk diplomaat in dienst van Frederik III en Maximiliaan van Oostenrijk. In de jaren 1493-’95 is hij met anderen, o.a. met George van Eberstein, als gezant in Friesland werkzaam voor de pacificatie der partijen. Hij stond waarschijnlijk in verstandhouding met Albrecht van Saksen en begunstigde daarom de partij der Schieringers, geheel tegen de bedoeling van zijn lastgever in. Boeren.

Otto I, bisschop van Utrecht (1212-’16), broer van graaf Gérard III van Gehe; op 18-jarigen leeftijd onder invloed van de Staufische partij tot bisschop gekozen. Hij stierf op reis naar Rome.

Lit. : R. Post, Gesch. v. Ned. (I 1935, 210).

Otto II van Lippe, zoon van Bernhard van → Lippe, den voorvader van prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld, domproost, daarna bisschop van Utrecht (1216-1227), een strijdlustige persoonlijkheid, die zijn eigen rechten en die van het Sticht verdedigde eerst tegen de opstandige ministerialen (1216), dan tegen graaf Gérard III van Gehe (1225) en ten slotte tegen zijn vazal Rudolf van Koevorden en de Drentenaren (1227). Hij ging bovendien in 1217 ten Kruistocht, zich aansluitend bij koning Andreas van Hongarije. De tocht tegen de Drentenaren liep op een catastrophe uit; de bisschop viel met vele zijner ridderlijke vrienden bij Anen in 1227. Hij wijdde zijn eigen vader tot bisschop.

Lit.: R. Post, Gesch. v. Ned. (11935, 216-219). Post.

Otto III van Holland, bisschop van Utrecht (1233-’49), zoon van graaf Willem I. Gekozen onder invloed van zijn broer Floris IV, was hij een man van de wereld, die gedurende 12 jaren het Sticht bestuurde zonder de biss, wijding te hebben ontvangen. 1234-’39 regeerde hij ook het graafschap Holland als voogd van Willem II. Sinds 1245, toen hij intusschen tot bisschop gewijd was, werd hij gewikkeld in de Ghibellijnsche twisten, steunde tot 1246 Frederik II, ging toen tot de Welfen over en bracht eenigermate hulp aan zijn neef, Roomsch-koning Willem II. Onder hem kwamen de Dominicanen naar Nederland. Post.

Lit. : R. Post, Gesch. v. Ned. (I 1935, 221-225).