Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Leeuw

betekenis & definitie

(Felis leo L.), het grootste roofdier van de fam. der katachtigen. De l. had. vroeger een veel grooter verspreidingsgebied, van de Kaapkolonie tot naar Perzië en Indië; in het Diluvium leefde hij nog in Midden-Europa; thans leeft hij in N. Afrika nog in de moeilijk toegankelijke deelen van Algiers en Marokko; in Z.

Afrika komt hij Zuidelijk van de Oranjerivier niet meer voor. Hij wordt soms meer dan 2,6 m lang en heeft in vergelijking met andere katten een korten romp, den buik ingetrokken, het geheele lichaam derhalve zeer krachtig, echter niet plomp. De hoofdkenmerken bestaan in het sterk gebouwde lichaam met de korte, glad aanliggende, eenkleurige beharing, in het breede gezicht met vrij kleine oogen en den kwast aan het uiteinde van den staart.

De mannelijke l. draagt manen, die hals en voorborst bekleeden, maar zeer verschillend gevormd zijn, zoodat men verschillende rassen onderscheidt. In Afrika leven: de Berber leeuw (F. leo barbaricus Meyer). die beperkt is tot de landen van het Atlasgebergte; de Senegal-leeuw (F. l. senegalensis Meyer); de Kaapsche leeuw (F. l. capensis Fitz.); de Somali-leeuw (F. l. somaliensis Noack), de kleinste Afrik, leeuw; de Massai-leeuw (F. l. massaicus Neum.), die een steppendier is met lange pooten. Van de Aziatische leeuwen is de Perzische leeuw (F. l. persicus Fisch.) de meest bekende; hij is de kleinste leeuw.

De Indische l. worden zeer groot; een manenloos ras is als Felis leo goojratensis Smee beschreven. Keer.Voorstelling in de kunst: op munten, Oostersche tapijten en kunstnaarswerken (lijkwade van S. Columba en S. Lupus te Sens, vóór de 9e eeuw); mozaïekvloer in S. Genesius te Thiers (6e eeuw); sarcophaag van Tipasa; steenreliëf van twee l. rond den levensboom in het museum te Athene (10e eeuw); edelsmeedwerk van S. Hadelinusschrijn te Visé (11e eeuw) en vele andere. Beroemd zijn uit de 19e eeuw de l. van → Barve en Thorwaldsen.

Als stylistisch motief heeft de l. altijd een symbolische beteekenis in de Christelijke iconographie: steunend op Ps. 21.22 en 1 Petr. 5.8 ziet men Christus zijn voet op den kop van een l. zetten; drie l. samen met één kop is het symbool der H. Drievuldigheid; de l. van den stam van Juda is zinnebeeld van Christus; verder verbeeldt de l. sterkte en hoogmoed; de gevleugelde l. Babylon, de l. met tien hoorns Rome; de muil van den l. verbeeldt de hel, een l., die zijn doode jongen door zijn brullen levend maakt, symboliseert de opwekking der dooden; Daniël in de leeuwenkuil is een veelvuldig symbool der verlossing uit zonde en dood; leeuwenkoppen aan de Romaansche kerkportalen zijn zinnebeeld van het afweren van de zonden; l. als drager van zuilen bij portalen, preekstoelen en onder de voeten van gestorven personen op grafsteenen geeft de overwinning op de zonden aan; ten slotte geldt de l. als symbool en attribuut voor den Evangelist Marcus. Verder is de l. attribuut van den H. → Hieronymus, van de H. Euphemia en van den H. Ignatius van Antiochië.

Heraldisch is de l. een veel voorkomende wapenfiguur. → Heraldiek. Zie verder ook → Leeuwenorden.

Lit. : Dict. d’archéol. chrét. (IX, 1198-1207);

L. Bréhier, L’art chrét. (21928). p.Gerlachus