Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Oslo

betekenis & definitie

Hoofdstad van Noorwegen; ruim 255 000 inw. (98 % Luth., 0,4 % Kath. en 0,3 % Isr.) In de 11e eeuw ontstond Oslo aan de Z.O. zijde van de Oslo-fjord, aan de oevers van de Lo-elf. De stad bleef steeds in beteekenis achter bij Bergen.

In 1618 brandde de stad af en door Christiaan IV werd ze als Christiania herbouwd bij de sterkte Akershus. In 1925 kreeg deze stad den naam Oslo. In 1815 werd O. hoofdstad, maar pas na den aanleg van spoorwegen begon de stad te profiteeren van haar gunstige ligging te midden van een vruchtbare Siluurvlakte, goed verbonden met het N. door tal van passen in den 500 m hoogen bergrand van het N. De hoofdstraat is Carl Johans Gate met aan het einde het koninklijk slot. O. is de grootste handelsstad van Noorwegen met meer dan de helft van den invoer en 20% van den uitvoer van het land. De havens liggen aan weerszijden van het schiereiland Akershus. De Akerself is het centrum van het industrieele leven: metaal, katoen, meel, olie en graphische bedrijven. De arbeiders wonen in het O., de meer gegoeden in het W. langs den electrischen spoorweg naar Holmenkollen. O. is ook residentiestad, zetel van de regeering en van de Storthing. Er is een univ. met bijna 4 000 studenten en een volksmuseum op het schiereiland Bygdöy. Zie verder voor bouwkunst onder → Noorwegen.

Het apostol. vicariaat Oslo omvat het Zuiden van Noorwegen; het wordt bediend door de Maristen en telt ca. 2500 Kath. In de stad O. werd in 1853 de Kath. St. Olavskerk gebouwd; verder zijn er de Kath. St. Dominicusen St. Halvardkerk, een Kath. hospitaal, het St. Jozefsgesticht, weeshuis en scholen der zusters. fr.Stanislaus.

Conventie van Oslo, op 22 Dec. 1930 gesloten tusschen Skandinavië, Nederland en België over hun onderlinge handelspolitiek, o.m. de inen uitvoerrechten: ze gingen de verbintenis aan, eventueele verandering in de tolrechten vooruit te doen kennen.

Lit. : Billiard, Union douanière belgo-hollando-scandinave (in: Lloyd Anversois, 1931). Cosemans.