Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Johann Peter Eckermann

betekenis & definitie

Schrijver van de „Gesprache mit Goethe”; * 21 Sept. 1792 te Winsen (Hannover), ✝ 3 Dec. 1854 te Weimar; werkte zich, trots zijn armoede, tot hooge ontwikkeling op. Zijn „Beitrage zur Poesie mit besonderer Hinweisung auf Goethe” (1823) trok de aandacht van den dichter, die hem tot zijn privé-secretaris maakte.

E. werkte mee aan Goethe’s Ausgabe letzter Hand en teekende zijn gesprekken voor eigen rekening op. Hij was het ook, die Goethe’s zoon begeleidde naar Italië.

Zijn eigen literair werk is van geringe beteekenis.Voorn. werken: Gesprache mit Goethe in den letzten Jahren seines Lebens, 1823—’32 (I en II 1837, III1848 (opnieuw: Ed. Castle 1916); Aus Goethes Lebenskreise (E.’s Nachlasz, uitgeg. d. Fr. Tewes, 1905).

Lit.: J. Petersen (1924) ; H. H. Houben (1925) ; A. Stockmann, E.’s Gespr. u. die neueste Forschung Stimmen der Zeit, 1927). Pintelon Josef Hilarius Eckhel Jezuïet, grondlegger der wetenschappelijke numismatiek voor de Klassieke Oudheid; *13 Jan. 1737 te Enzersfold, ✝ 1? Mei 1798 te Weenen; was sinds 1774 directeur van het keizerlijke hofmuntenkabinet en tevens professor te Weenen.

Hoofdwerk: Doctrina nummorum veterum (8 dln 1792—’98), waarbij Steinbückel uit de nalatenschap van E. uitgaf: Addenda (1826).

Lit.: Kenner, Jos. Hilarius von Eckhel (1871). W. Vermeulen Ernst Eckstein Duitsch schrijver, * 1845 te Gieszen, ✝ 1900 te Dresden. Hij schreef o.a. humoristische gedichten en prozawerk, dat vooral antieke stoffen behandelde.

Werk o.a. de schoolhumoreske „Besuch im Karzer” (1876).

< >