Onder de ongelukken, die een regelmatig vervullen van een economische functie kunnen verstoren, neemt invaliditeit een belangrijke plaats in. Zij ontstaat uit drie oorzaken: uit ongeval, uit ouderdom of door een of andere physieke of psychische oorzaak bij den arbeidenden persoon, die hem op een leeftijd, waarop men normaal tot arbeiden geschikt is, tijdelijk of blijvend voor dien arbeid ongeschikt maakt.
Bijv. tuberculose, zwakzinnigheid.Nederland. Ofschoon invaliditeit voor heel veel andere groepen dan arbeiders een zeer groote ramp kan beteekenen, paste het echter slechts in het systeem van minister Talma (1908-1913) voorzieningen voor de economische gevolgen bij arbeiders te treffen.Zijn wet (5 Juni 1913, Stbl. 205) heeft een tweeledig karakter:
1° Verplichte verzekering van arbeiders tegen geldelijke gevolgen van invaliditeit en ouderdom;
2° Eenige voorzieningen tegen invaliditeit. Voor de invaliditeit als gevolg van ongeval behoefde Talma niet meer te zorgen. Daarin voorziet de → Ongevallenwet.
Het verzekeringssysteem, ter voorziening in de gevolgen van invaliditeit door ouderdom, is eerst na langen strijd gekozen. Breede groepen wilden staatspensionneering. Als een zeker toegeven aan deze gedachte is de overgangsbepaling van de art. 369 en 370 der wet te beschouwen, waarin een kostelooze ouderdomsrente wordt toegekend (art. 370) aan hen, die op of na 3 Dec. 1913, doch vóór 3 Dec. 1919 den leeftijd van 70 jaren hadden bereikt of overschredenen aan zekere in art. 369 en 370 genoemde voorwaarden voldeden.De verzekeringsplicht strekt zich uit tot nagenoeg ieder, die in loondienst arbeid verricht. Uitgezonderd zijn o.a. de arbeiders in dienst van publiek-rechtelijke lichamen, voor wie de → Pensioenwet 1922 geldt. In 1929 werd de loongrens op 2 000 gld. gesteld. De Raden van Arbeid zijn belast met de uitvoering der invaliditeitsen ouderdomsverzekering krachtens de Invaliditeitswet. Zij reiken aan ieder verzekeringsplichtige kosteloos een rentekaart uit, waarop de werkgever (art. 186) zegels moet plakken. De verzekeringsplichtige moet zich aanmelden om verzekerd te worden.
Onder de rechten, die de wet toekent, moeten worden genoemd:
1° invaliditeitsrente, te onderscheiden in blijvende (art. 71 a) en tijdelijke (art. 71 b); het bedrag is afhankelijk van de betaalde premiën en den duur der verzekering (art. 75);
2° ouderdomsrente; als de arbeider 65 jaar wordt (art. 74);
3° weduwenrente, voor de weduwe van verzekerden, onder bepaalde voorwaarden (art. 81 b);
4° weezenrente, voor de wettig erkende kinderen beneden 14 jaar, onder bepaalde voorwaarden (art. 84).
Lit.: A. N. Molenaar, Sociale verzekering (VIII. De Rechtskennis van den ingenieur); E. H. Bisschop Boele, in Sociale Wetgeving, serie J. H. F. Kohlbrugge, Practische Sociologie (VIII). Veraart. In België bestaat betreffende de invaliditeit geen speciale wet. De invaliditeit, voortspruitende uit een arbeidsongeval, wordt geregeld door de wet van 24 Dec. 1903 op de → arbeidsongevallen. De invaliditeit, veroorzaakt door beroepsziekten, wordt geregeld door de wet van 24 Juli 1927 op de beroepsziekten; die, welke veroorzaakt is door den ouderdom, wordt geregeld door de onderscheiden wetten op de → ouderdomspensioenen (alg. wet 14 Juli 1930; speciale wet voor mijnwerkers 1 Aug. 1930; speciale wet voor bedienden 18 Juni 1930). Rondou.