1° In de schilderk. is i. het dof-worden der bovenste olieverflaag tijdens het schilderen van een schilderij. Het ontstaat doordat de onderlaag iets van de olie der nieuw opgebrachte verf opzuigt; deze verliest daardoor haar glans.
Haar kleurwaarde is dan niet zuiver te beoordeelen, doch wordt door retoucheervemis weer op volle kracht gebracht, wanneer de verfoppervlakte daartoe genoegzaam gedroogd is.Poortenaar.
2° In de krijgsk. verstaat men onder i. het afgeven van enkele schoten om de noodige gegevens te bepalen, ten einde het uitwerkingsvuur met de gewenschte nauwkeurigheid af te geven. De waarneming der schoten geschiedt van den grond af, ofwel uit vliegtuigen. Het i. kan bestaan uit inschieten voor de lengte, voor de breedte en om de gewenschte springhoogte te bepalen bij projectielen, die in de lucht moeten springen.
Nijhoff. Ook ter zee dient men eerst in te schieten alvorens tot het eigenlijke vuren over te gaan. Men schiet in zoowel voor zijdelingsche richting als voor afstand. Waar in een zeegevecht beide partijen zich voortbewegen en binnen zekere grenzen vrij zijn in hun bewegingen, is het zaak zoo snel mogelijk te zijn ingeschoten. De partij, welke het snelst is ingeschoten, kan zonder al te veel gevaar van weder uitgeschotente raken, koersveranderen en daardoor het vijandelijke inschieten bemoeilijken. Hieruit blijkt, dat de snelheid van inschieten een factor van hooge tactische waarde is.
