Harmonisch - (meetk.). Vier punten A, B, C, D op een rechte lijn liggen h. of vormen een h. groep, als de dubbelverhouding (ABCD) = — 1, dus als AC/BC = — AD/BD, hetgeen beteekent, dat het segment AB door C en D in- en uitwendig in dezelfde _____________ A C B D verhouding verdeeld wordt.
De verhouding AC/BC wordt negatief gerekend, als AC en BC tegengesteld gericht zijn. v. Kol Lit.: → Projectieve meetkunde ; Planimetrie.