Harderwijk - Gem. in de prov. Gelderland, in het W. van de N.
Veluwe aan het IJselmeer (XI 512 A 2). Omvat H. en dorp Hierden (1 600 inw.).
Opp. 3280 ha, ruim 8 000 inw., waarvan 72% Ned. Herv., 13% Geref., bijna 5% Kath. en 4,5 Christ.
Geref. Middelen van bestaan: landbouw en hoschbouw.
Door het IJselmeer visscherij, rookerijen, garnalenpellerijen, scheepswerf, zeil-, mandenmakerijen en vischmeelfabriek. Verder een kalkzandsteenfabriek.
Visch en houthandel. Eigen haven met dagelijksche stoombootverbinding op Amsterdam.
Toerisme.
In H. is het Piusgesticht (Kath.) en Sanatorium „Sonnevanck” (Chr.) voor t.b.c.-lijders.
Garnizoen 2e reg. inf. met staf der 7e brigade. Groot aantal hist. gebouwen: Ned.
Herv. kerk (13-15e e.); de voormalige Kloosterkerk, sinds 1913 weer Kath. (16e e.); raadhuis met beeldhouwwerk en schilderijen (1620); het voormalige St. Catharinaklooster, later hoogeschool, waartoe ook nog het Linnaeustorentje en kruidtuin behooren.
Van de vesting bestaan nog de Waltoren, vestingmuur en Vischpoort, nu als vuurtoren in gebruik.Lit. : Schrassert, Harderwiens antiquus. Heijs Geschiedenis. Oudste geschiedenis onbekend. In 1230 door graaf Otto III ommuurd en in 1231 door hem met stadsrechten begiftigd. Als vesting aan de zijde der Veluwe ca. 1600 met bolwerken versterkt. Tegen het einde der 13e e. werd H. onder de Hanzesteden opgenomen en kreeg beteekenis vooral door den handel in visch en lakens. Uit de in 1372 door Eleonora, weduwe van hertog Reinald III, gestichte Lat. school is later (1647) de Kwartierlijke Akademie voortgekomen, die tot 1818 heeft bestaan.
Lit.: Staats Evers, Geld.’s voormalige steden (167); Gouda Quint, Bibliogr. van Geld. (I, 140-142; II, 52-54). v. Hoeck