Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Gregorius VI

betekenis & definitie

Gregorius VI - 1° tegenpaus in 1012 tegen Benedictus VIII.

2° (Joh. Gratianus) Paus (5 Mei 1045 tot 20 Dec. 1046); ♱ 1047 te Keulen. Met de beste bedoelingen kocht hij het pausschap van den volslagen onwaardigen ➝ Benedictus IX. Zelf rein van zeden, beoogde hij de noodzakelijke hervorming ter hand te nemen. Doch Benedictus hernieuwde, na zijn afstand, zijn aanspraken op den H. Stoel, en G. stond, door het simonistisch begin van zijn pontificaat, zwak tegenover hem. Onder leiding van keizer Hendrik III verklaarde de synode van Sutri (1046) beiden voor afgezet (Clemens II gekozen). G. vertrok met zijn trouwen secretaris Hildebrand (later Greg. VII) naar Duitschland en stierf het volgend jaar te Keulen.

Lit.: Fliche, La Réforme Grégorienne (I 1929); Huysmans, Wazo van Luik (1932).

< >