Gezalfde - (Hebr.: maschiach) werd in het O. T. eerst de hoogepriester genoemd (Lev. 4. 3.), dan ook de door zalving aangestelde koningen.
Later werden zelfs de profeten aldus genoemd. De beteekenis wordt nu het aangeven van een bijzondere verhouding tot God om Zijn raadsbesluiten uit te voeren.
Op geheel bijz. wijze is g. de titel van den verwachten Messias. Vandaar ook Jesus’ naam: ➝ Christus (Gr., = Gezalfde.)