Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Generaal

betekenis & definitie

Generaal - 1° Milit. De g. behoort in Ned. met luitenant-generaal en generaal-majoor tot de categorie der opperofficieren.

De rang en functie van g. werd in Ned. voorheen bekleed door den koning. Gedurende de mobilisatie van de Ned. weermacht 1914-1918 werd het opperbevel over de Ned. weermacht opgedragen aan den luit.-g.

C. J.

Snijders, wien daarbij de rang van g. werd verleend. → Onderscheidingsteekenen.A. Lohmeijer. In België bestaat de rang van generaal-majoor en van luit.-generaal. Met dezen laatsten zijn bekleed: het hoofd van den generalen staf, de commandanten der legerkorpsen en der divisies, alsmede, in principe, de inspecteurs en sommige dienstoversten. De overige opperofficieren zijn generaal-majoors. De g. behooren tot den → generalen staf.

V. Coppenolle.

2° In kloostergenootschappen is g. de benaming van den hoogsten overste in de meeste orden en congregaties. Aldus bij de Dominicanen (magister generalis), Franciscanen en Capucijnen (minister generalis), Augustijnen en Carmelieten (prior generalis), Barnabieten, Jezuïeten, Redemptoristen, Theatijnen e.a. (praepositus of superior generalis). Ook de vrouwelijke orden en congreg. van den nieuweren tijd hebben generale oversten (superiorissa of antistita generalis).

De g. wordt gewoonlijk door het generale kapittel gekozen, meestal voor drie of zes jaar; afwijkende regeling door de eigen ordesconstituties is in overeenstemming met C.I.C. can. 505 mogelijk (bijv. de g. der Jezuïeten wordt voor levenslang gekozen). De g. van exempte clericale kloostergenootschappen zijn van rechtswege bevoegd en verplicht, de alg. Kerkvergaderingen bij te wonen, en hebben daar stemrecht.