Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Geboorte

betekenis & definitie

Geboorte - (verlosk.), de beëindiging van het proces der ➝ baring, m.a.w. het ter wereld komen van het kind. Overigens wordt geboorte meestal gebruikt als synoniem van baring, zoodat men bijv. spreekt van vroeggeboorte naast vroegtijdige baring.

In de verloskunde wordt onder vsch. omstandigheden actief ingegrepen in het baringsproces, wanneer men verwacht, dat een natuurlijk beloop onmogelijk zal zijn of dat zich voor moeder of kind gevaar zal voordoen. Dreigen deze gevaren reeds voordat de baring begonnen is, dan kan een kunstmatige vroeggeboorte bewerkstelligd worden.

Men spreekt dan van geboorteopwekking. Wanneer het gevaar zich eerst voordoet gedurende de baring zelve, dan bestaan er velerlei manieren, waarop een geboorteverhaasting tot stand wordt gebracht.Geboorteverhaasting is alleen geoorloofd om ernstige redenen, die des te gewichtiger moeten zijn naarmate het kind minder voldragen is en de g. dus meer gevaren meebrengt voor het leven en de gezondheid van het kind.

Castelein. Geboorte van Christus Er is een tweevoudige geboorte van Christus te onderscheiden volgens de tweevoudige natuur in Christus. Naar zijn goddelijke natuur is Christus van eeuwigheid geboren uit den Vader (➝ Christus; ➝ Drieëenheid). Naar zijn menschelijke natuur is Hij in den tijd geboren uit de Maagd Maria (➝ Maria). Zie pl. (vergelijk den index in kolom 832).

Geboortedatum van Christus. Vast staat, dat Jesus geboren werd te ➝ Bethlehem in Judea ten tijde van koning Herodes. De datum, wat betreft dag en jaar, is niet met zekerheid te bepalen. Onze Christelijke ➝ jaartelling is zeker foutief begonnen. Eenige gegevens staan ons echter ten dienste. Tot een absoluut zekere oplossing is daarmee niet te komen. Deze gegevens zijn:

1° Herodes leefde nog (Mt. 2. 1). De Wijzen uit het Oosten vervoegden zich bij hem. Hij is gestorven in het jaar 4 voor Chr., eenige dagen voor het Paaschfeest. Hij stierf in Jericho, waarheen hij zich eenigen tijd van te voren tot herstel van gezondheid had begeven. Dus de geboortedatum valt minstens 5 jaren voor Chr.
2° Volgens Lc. 2.1-2 was de volkstelling een gevolg van een edict van keizer Augustus en stond deze op de een of andere manier in verband met ➝ Quirinus, gouverneur van Syrië. Welk dit verband is. staat niet vast. De meeningen der auteurs zijn verdeeld. De datum der volkstelling kan den geboortedatum 2 of 3 jaren eerder plaatsen. Dus 7 of 8 voor Chr.
3° Lc. 3. 1-2 in verband met Lc. 3. 23. Joannes de Dooper treedt op in het 15e jaar der regeering van Tiberius. Jesus is dan ongeveer 30 jaren oud. Dit 15e jaar is niet met zekerheid te bepalen.
4° Sommige auteurs beroepen zich op Joh. 2. 20, waar gezegd wordt, dat de Tempel in 46 jaren gebouwd is. Het begin van den bouw wordt vermeld door Flavius Josephus in het 18e jaar van Herodes’ regeering, waarsch. 20 voor Chr.
5° Over de ster der Wijzen, ➝ Driekoningen.

Wij kunnen besluiten: Jesus moet geboren zijn tusschen de jaren 4-8 voor onze jaartelling.

C. Smits. Bij de uitbeelding van Christus’ g. zijn historie, symbool en legende nauw verbonden. Bij de oud-Chr. voorst, der g. (4-6e eeuw) ligt het Jesuskind in een korf of op een altaartje (symbolisch); Maria zit gesluierd afzijdig; os en ezel (legendarisch) ontbreken nooit. In de 6e e. dringt de Byzantijnsche opvatting naar voren: Maria ligt op een rustbed, het kind op een altaartje met os en ezel, St. Joseph zit afzijdig; op den voorgrond vindt men dikwijls de badscène. Over Ravenna treedt deze formule het W. binnen en beheerscht de Kerstvoorstelling tot in de 14e e. (N.

Pisano, Cimabue, Giotto). In de 2e helft der 14e e. ontstaat, het eerst in Italië onder invloed van de mystieken, een nieuw poëtisch type. Het kraambedmotief verdwijnt, het kind ligt op een bundel stroo of op een mantelslip van Maria, die het kind met engelen en geloovigen aanbidt (Gentile da Fabriano; fra Angelico). Joseph’s aandeel in het tafereel wordt levendiger. Zoo draagt hij in Rogier v. d. Weyden’s kerstschildering voor de kerk te Middelburg (nu in K.

Friedr. Mus. te Berlijn) een lichtje; Maria aanbidt het naakte kindje, dat op haar mantelslip ligt. Rechts is in groot formaat de schenker van de schildering afgebeeld; op den achtergrond een levendig stadsgezicht met daarboven de blijde boodschap aan de herders. Dit motief verspreidt zich algemeen; de assistentie wordt talrijker en levendiger; ook de komst der Driekoningen, met groot gevolg, wordt dikwijls gelijktijdig voorgesteld, zoodat vooral in de 16e en 17e e. de geboortevoorstelling een onrustig en wereldlijk karakter draagt (Rubens).

Lit.: K. Künstle, Iconogr. der Chr. Kunst (I, 344-353); H. Cornell, The Iconogr. of the Nativity of Christ (Upsala 1924).

Terlingen-Lücker. Geboorte van Maria Over het feest van Maria-Geboorte, ➝ Mariafeesten. In de kunst wordt deze gebeurtenis analogisch met die van Christus uitgebeeld. Lang blijft ook hier het Byzantijnsche kraambedmotief, met de H. moeder Anna als rustende vrouw, de badende helpsters en het drukke bezoek (Andrea del Sarto in Annunziata te Florence). Maria’s geboorte treft men vooral in de groote cyclen van haar leven aan. Een dgl. cyclus in 12 scènes schilderden Giotto in de Arenakapel te Padua en Ghirlandajo in S.M. Novella te Florence, waar Maria’s geboorte voorgesteld wordt als het kraambed van een patricische Florentijnsche dame.

In Duitschland koos men gaarne dit motief, dat in alle huiselijkheid uitgebeeld werd (scène op Ursulaschrijn te Keulen). Ook Dürer sneed in zijn „Marienleben” Maria’s geboorte met het oude kraambedmotief. Met het opkomen van het nieuwe Kersttype verdwijnen voorstellingen van de geboorte van Maria. Zie pl. (vgl. index kol. 832).

Lit.: Cécile Jéglot, La Vie de la Vierge dans l'Art (Parijs 1927). Terlingen-Lücker.