Duitsch natuuronderzoeker. *26 Oct. 1809 te Mansfeld, ✝24 April 1864 te Lembang (Java). Studeert medicijnen te Halle, maar doet meer aan zijn liefhebberij-studiën geologie en botanie.
Na een wisselvallig leven in 1835 als officier van gezondheid naar Indië. Hier hervatte hij zijn geologische en botanische studiën.
Kennismaking met Diard, voorzitter der Natuurkundige Commissie, had tot gevolg, dat hij voor een jaar aan die commissie werd toegevoegd. Daarna overgeplaatst naar Padang, krijgt hij door Merkus de opdracht tot opneming van de Bataklanden, beschreven in „Die Battakländer auf Sumatra”.
Na eervol ontslag uit den militairen dienst volgt definitieve benoeming tot lid der natuurk. commissie. Belast met onderzoek naar kolenvelden op Java, beschreven in „Topographische und naturwissenschaftliche Reisen durch Java” met atlas.
Gedurende zijn 7-jarig verlof schreef hij: Java, deszelfs gedaante, bekleeding en inwendige structuur. Na zijn terugkeer werd hij ambtenaar voor natuurkundige onderzoekingen, doch in 1857 als vervanger van Hasskarl met de zorg voor de kinacultuur belast. Olthof.