Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Elevator

betekenis & definitie

Elevator of Jacobsladder. Voor het transport van korrelige en poedervormige stoffen (graan, meel, kunstmest, etc.) in verticale of schuinsch-verticale richting maakt men gebruik van Jacobsladders.

Deze bestaan uit op een riem zonder einde bevestigde metalen bekers. De riem loopt onder en boven om draaiende schijven.

Onder vullen zich de bekers met het te transporteeren materiaal, zij bewegen zich bij het verder draaien van den riem naar boven en ledigen zich vanzelf, zoodra de riem het hoogste punt gepasseerd is, waarbij het product op geschikte wijze opgevangen wordt, om eventueel verder vervoerd te worden, bijv. in horizontale richting. Een overeenkomstige constructie kan voor het lossen van schepen worden toegepast. G. v. d.

Lee
De in het baggerbedrijf gebruikte e. bestaat, evenals de emmerbaggermolen, uit een bok met aandrijfwerk en ladder, doch op de ladder zijn twee rijen emmers aangebracht. Deze bok is gemonteerd op twee schepen of steigers, welke zoo ver van elkaar zijn aangebracht, dat de te lossen elevatorbak er tusschendoor kan worden getrokken, terwijl de emmerketting het vaartuig leegschept.

Men heeft ook e., die hun ladderbok in zijn geheel dwars op het schip kunnen draaien en dus den elevatorbak langszij leegscheppen. . Lit.: M. Paulmann en R.

Blaum, Die Bagger und die Baggereihilfsgerate (Berlijn, Julius Springer, 21923); II. A.

Weine en O.

Brendt, Die Baumaschinen (Leipzig, W.

Engelman, 1910). E. Bongaerts De pneumatische graanelevator of graanzuiger wordt op groote schaal toegepast, vnl. voor het lossen van graan uit schepen of wagons.

In het graan, dat zich in het ruim van het schip bevindt, rust een mondstuk, meestal met den Duitschen naam „Düse” aangeduid, dat aan een wijde zuigleiding is verbonden; deze leiding komt uit in een groot cylindrisch reservoir, den ontvanger of recipiënt, dat onder van een zgn. sluis en boven van een afvoerleiding voor de lucht is voorzien. De laatstgenoemde voert naar een tweede reservoir, het luchtfilter, dat weer met de luchtpomp is verbonden.

De werking is nu, dat de luchtpomp een krachtigen luchtstroom door de zuigleiding zuigt, welke luchtstroom het graan uit het schip mee voert. In den ontvanger neemt de snelheid van den luchtstroom af, doordat de lucht zich plotseling over de veel grootere ruimte verdeelt.

Dientengevolge valt het zware graan uit den luchtstroom naar beneden en kan het door de sluis worden afgetapt. De laatste heeft tot doel te verhinderen, dat bij het aftappen van het graan lucht naar binnen treedt.

In het luchtfilter wordt het door de lucht uit het graan meegenomen lichte stof, kaf e.d. weer afgescheiden. Het mondstuk aan het einde van de zuigleiding is zoo gebouwd, dat steeds met het graan lucht wordt meegezogen, teneinde verstoppingen te vermijden.In plaats van door luchtzuiging kan het transport met een eenigszins andere constructie van den elevator ook door luchtpersing plaats vinden. Graanelevatoren worden van de uiteenloopendste capaciteiten gebouwd. Inrichtingen, die 3 ü 4 ton per uur verplaatsen, worden aangetroffen, zoowel als groote elevatoren in de havens, die tot 350 ton per uur transporteeren.

Men onderscheidt verder zoowel vaste als langs de kade verrijdbare en drijvende graanzuigers.

Lit.: G. von Hanfstengel, Die Förderung von Massengütern (I Berlijn 1921); H. Aumund, Hebeund Förderanlagen (I Berlijn 1916); Hoffmann-Mohs, Das Getreidekorn (II, Die Getreidespeicher, Berlijn 1934). G. v. d. Lee

< >