Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Dumas

betekenis & definitie

1° Alexandre (père), Fransch schrijver van bijvalsrijke, historische romanfeuilletons en drakerige drama’s, van oppervlakkig liberale strekking; * 24 Juni 1803 te Villers-Cotterets, ✝ 5 Dec. 1870 te Puy (Dieppe). De ongewone bijval, vooral van zijn geschiedkundige romans, ook thans nog, o.m. bij het film-publiek, ligt aan hun episodenrijke, spannende en toch nooit slepende handeling, hoewel ze elke hoogere kunstwaarde ontberen en ook ethisch niet onbedenkelijk zijn.

Scenische begaafdheid is hem niet te ontzeggen, maar de door hem gebruikte tooneelmiddelen vielen te grof uit.Voorn. werken: Henri III et sa cour (drama, 1829); Antony (1831); La Tour de Nesle (1832); Trois Mousquetaires (1844); Le comte de Monto-Christo (1845); Le collier de la reine (1849).

Lit.: Fitzgerald, Life and adventures of A. D. (Londen 1873); J. LucasDubreton, A. D. (Parijs 1928).

2° Alexandre (fils), zoon van den voorgaande, Fransch tooneelschrijver van moderne zedenspelen volgens de realistische formule; tijdgenoot en concurrent van Augier. * 28 Juli 1824 te Parijs, ✝ 27 Nov. 1895 te Marly. In 1874 lid van de Académie Française.

Het tooneelwerk van D. fils munt uit door scherpe kracht van waarneming en brandende ironie. In elk van zijn stukken is een der personages (le raisonneur) de gaarne paradoxaal doende spreekbuis van den schrijver, die, veelal op strak-dogmatischen toon, zijn thesis verkondigt en toelicht: want het is volgens hem de taak van den modernen tooneelschrijver de voor de maatschappij dringendste vraagstukken ter studie te leggen. De stukken huldigen meestal een radicale moraal: de demi-mondaine en het gevallen meisje worden gerehabiliteerd, de reddelooze weerzinwekkendheid van alle liefde bevestigd, het natuurlijke kind verheerlijkt. De vaak predikende, godzalige toon kan de scabreuze toestanden en gewaagde theorieën bijna nooit goedmaken. Ondanks hooge scenische gaven is D.’s werk vlug verouderd, met de tijdsproblematiek, die er in uitgedrukt wordt.

Voorn. werken: La dame aux camélias (1852); Le demi-monde (1855); La question d’argent (1857); Le fils naturel (1858); Un père prodigue (1859); l’Etrangère (1876); Denise (1885); Francillon (1887). Uitg.: Théâttre complet (8 dln. Parijs 1868—’98). Lit.: J. Claretie, A. D. fils (1883); C. M.

Noël, Les idées sociales d’A. D. fils (1912); E. Seillère, La morale de Dumas fils (1921); M. Th. Bonney, A. D. fils (1921); L. Allard, La comédie de moeurs en Franco (I 1923).

Baur.

3° Georges, Fransch psycholoog; * 6 Maart 1866 te Ledignan. Sinds 1902 prof. in de experimenteele psychologie aan de universiteit te Parijs, sinds 1920 prof. in de pathologische psychologie aan het Institut de psychologie.

Werken: La tristesse et la joio (1900); Psychologie de deux messies positivistes: Saint-Simon et Auguste Comte (1905); Le sourire et l’expression des émotions (1906); Traité de psychologie (met 24 medewerkers, 2 dln. 1923—1924); Nouveau traité de psychologie (met 51 medewerkers, I-III 1930—’33; verdere deelen komen nog). v.Doel.

4° Jean Baptiste André, een der invloedrijkste scheikundigen uit het midden der vorige eeuw. * 16 Juli 1800 te Alais, ✝ 11 April 1884 te Cannes. Na zijn opleiding als apotheker te Genève ging hij in 1822 naar Parijs, waar hij zijn verder leven werkzaam bleef. Werd achtereenvolgens repetitor aan de Ecole Polytechnique, hoogleeraar aan het Athenaeum en aan de Sorbonne. Bekleedde ook vele openbare ambten, zooals: lid van den Raad van Openbaar Onderwijs, senator, minister van Handel en Landbouw, lid van de Commission consultative, enz. Behalve de ontelbare reeks van onderzoekingen op alle gebieden der chemie, publiceerde hij een hoofdwerk van 8 dln.: Traité de chimie appliquée aux arts (1828—1848), en met Boussingault: Essai sur la statique chimique des êtres organisés (1844). Zijn Leçons sur la philosophie chimique werden in 1837 door Bineau uitgegeven. Op theoretisch organisch chemisch gebied heeft hij vooral door zijn substitutietheorie grooten invloed uitgeoefend.

Lit.: Bugge, Das Buch der Grossen Chemiker (II).

Hoogeveen.