Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Dresden

betekenis & definitie

Hoofdstad van den vroegeren vrijstaat Saksen, beschut gelegen in een breed keteldal aan beide zijden van de Elbe; 663 500 inw., waarvan 86,4% Prot., 5,6% Kath. Zie plaat.

De Elbe doorstroomt de stad met verschillende bochten en wordt door 6 bruggen overspannen. Aan den linkeroever de Altstadt, gesierd met heerlijke Barokgebouwen, met de aangrenzende wijken (tusschen Elbe en station) en Neustadt (aan gene zijde van de Elbe), het eigenlijke centrum. De woonwijken der aristocratie liggen in het Z. (Südvorstadt) en Z.O. (om het park Groszer Garten); verder worden ook de voorsteden Blasewitz, Loschwitz en het kuuroord Weiszer Hirsch in het N.O. steeds meer uitgebouwd. Industrieterreinen en arbeiderskwartieren in het W. en Z.W.; technische hoogeschool, hoogeschool voor muziek en theater. Luchthaven en belangrijke Elbehaven.

Haar industrieele ontwikkeling dankt de stad voor een groot deel aan het voorkomen van kolenlagen in den „Plauensche Grand” en aan den gemakkelijken aanvoer over de Elbe van bruinkolen uit Bohemen. Veelzijdige industrie: o.m. machines, metaalwaren, photoen filmtoestellen, electro-chemische apparaten, porcelein en aardewerk, sigaretten, chocolade, cacao.

Kunst. D. is rijk aan bouwwerken uit hoogBarok en Rococo. De belangrijkste liggen betrekkelijk dicht bijeen in de Altstadt, o.a.: de Lieve Vrouwekerk (arch. Georg Bahr 1726—’43) met 95 m hoogen koepel; de „Zwinger” (Pöppelmann 1711—’22; met de Residentie te Würzburg, van Neumann, de belangrijkste Duitsche Barokbouw); hier velerlei collecties, o.a. schilderijen-„Galerie” met de Sixtijnsche Madonna van Raffael; de Katholieke hofkerk (Chiaveri 1739—’54; Ital. Barok); het „Japansche paleis” (Pöppelmann 1715); verder het Brühlsche terras (1738), het oude Raadhuis (1731—’45) en verschillende kerken en paleizen.

Behalve in den „Zwinger” belangrijke kunstverzamelingen o.a. in het Jolianneum (porcelein) en het Albertinum (beeldhouwwerk).

Begaafde architecten ook in 19e en 20e eeuw, o.a. Kreis, die de nieuwe Augustusbrag bouwde (1906—’IO) en Wallot: Standehaus (1901—’07). Lips Conferentie te Dresden (Duitsch: die Dresdner Konferenzen), gehouden van 23 Dec. 1850 tot 16 Mei 1851; bijeenkomsten van de afgevaardigden uit alle Duitsche staten, op initiatief van Pruisen en Oostenrijk, met het oog op een voorgenomen hervorming van den Duitschen Bond. Zij waren weinig meer dan een uiting van de toen zegevierende reactie op de omwentelingen van Maart 1848; ook bij deze onderhandelingen keerden de regeeringen ten slotte tot de „vormarzliche” toestanden terug en zij herstelden in zijn geheel de Bondsakte van 1815.

Lit.: R. Holtzmann, Gebhardts Handbuch der deutschen Geschichte (II Stuttgart, Berlijn en Leipzig 7i93i). Lousse Sem Dresden Nederlandsch componist; * 20 April 1881 te Amsterdam; leerling van Zweers en Hans Pfitzner te Berlijn, daarna muziekdirecteur te Tiel, hoofdleeraar aan het conservatorium te Amsterdam en ten slotte in 1924 directeur van deze instelling als opvolger van Julius Röntgen. In 1914 richtte hij de beroemd geworden Madrigaal-vereeniging op, een klein a cappella koor, dat ook in het buitenland zeer de aandacht trok; na eenige jaren is het echter opgeheven, doch na een tusschenpoos in den vorm van de Moteten Madrigaal-vereeniging hernieuwd. De werken van D. zijn in een vooraitstrevenden, op den lateren Debussy geïnspireerden stijl geschreven.

Werken: kamermuziek, o.a. een sonate voor fluit en harp, 3 sextetten voor blazers en piano, blaas-trio, piano-sextet, enz.; liederen; koorwerken, o.a. Chorus tragicus voor gem. koor, slaginstr. en trompetten. D. publiceerde ook Het muziekleven in Nederland sinds 1880 (1923), werkte mede aan den 2en en 3en druk van den Ontwikkelingsgang der Muziek van S. van Milligen en den Hen druk van de Algemeene Muziekleer van J. Worp en S. van Milligen (1932). Reeser Dressuur In den meest algemeenen zin bestaat in het africhten van dieren welke dan ook (insecten, weekdieren, visschen enz.) tot bepaalde handelingen door middel van het mechanisch-associatieve → geheugen. Dit gebeurt op deze wijze, dat men tusschen twee prikkels een associatie bewerkt, met het gevolg dat de reactie op den oorspronkelijken prikkel voortaan ook zonder dezen op den tweeden prikkel plaats heeft. Wil men bijv. een hond dresseeren om op het bevel „down” te gaan liggen, dan drukt men hem (oorspronkelijke prikkel) bij het uitspreken van dat woord (tweede prikkel) tot een liggende houding neer (reactie op den oorspronkelijken prikkel).

Na een voldoende aantal keeren is er een associatie tot stand gekomen tusschen het neerdrukken van den hond en het woord „down”, zoodat voortaan het hooren van dat bevel voldoende is om den hond een liggende houding te doen aannemen. D. in engeren zin noemt men het africhten van huisdieren, voornamelijk honden en paarden, voor nuttige doeleinden (jachthonden, politiehonden, rijpaarden). De wetenschappelijke dieren psychologie heeft door een juister inzicht in het totstandkomen van zulke associaties vele verkeerde en dikwijls wreede methodes opgeruimd.

Lit.: K. Lutz, Beitrage zur Psychologie, Abrichtung und Verwendung des Diensthundes (1920); Watjes, Die Dressur des Reitpferdes (21929). Hüffer Gallus Dreszler Duitsch kerkelijk componist; * 1553 te Nebra, werkzaam te Maagdenburg en Zerbst. D. schreef talrijke composities: psalmen, magnificats en liederen, alsook verscheidene theoretische werken. Enkele motetten in modernen herdruk bij Eitner (Publik. alterer Musik, XXIV). Lenaerts