Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Elbe

betekenis & definitie

(Lat.: Albis; Tsjech.: Labe), een van de hoofdrivieren van Duitschland, 1166 km lang, waarvan 760 km binnen Duitsch gebied. Het stroomgebied zou met een oppervlakte van 148000 km2 ca. ⅓ van de oppervlakte van Duitschland bedekken; hiervan liggen evenwel 50000 km2 in Bohemen.

De E. ontspringt op de Boheemsche zijde van het Reuzengebergte op 1396 m hoogte, vormt een nauw doorbraakdal tot Hohenelbe, waarna zij in een grooten boog het bekken van Bohemen doorstroomt; zij is vanaf Melnik, waar de rivier de waterrijke Moldau opneemt, bevaarbaar. Beneden de Egermonding doorbreekt zij het Boheemsche Middelgebergte, het Elbezandsteen-gebergte, de Lausitzer Granitplatte en treedt dan in het N.

Duitsche laagland. Tot Maagdenburg stroomt de rivier in N.W. richting, dan in N. richting tot boven de Havelmonding, daarna verloopt zij weer in N.W. richting tot haar monding in de Noordzee.

Door kanaalverbindingen met Oder en Weichsel reikt het achterland nog tot Opper-Silezië, het Mittellandkanaal zal den scheepvaartweg in Westelijke richting tot Rijn en Ruhrgebied uitbreiden. Breedte van de rivier bij gemiddelden waterstand: Saksen 75-115 m, Hamburg 500 m, Cuxhaven 15 km.Door het Verdrag van Versailles (1919) werd de E. internationaal verklaard. Deze bepaling geldt voor de Elbe vanaf de monding van de Moldau tot aan de zee en voor de Moldau vanaf Praag tot de Elbe. Vrije scheepvaart voor alle naties. Tol mag alleen geheven worden, inzoover het instandhouden van de vaargeul dit eischt. De Elbe-commissie in Dresden telt tien leden, waarvan vier Duitschers, twee Tsjecho-Slowaken, één Brit, één Franschman, één Italiaan en één Belg.

Lips.