Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Conrad

betekenis & definitie

Conrad - 1° Joseph, schuilnaam van Teodor Josef Konrad Korzeniowskij, Engelsch romanschrijver en criticus; * 1856 te Berdyczew (Oekraine), ♰ 1924 te Kent. C.’s ouders waren Poolsche ballingen; hij studeerde in Krakau, maar ging voordat hij zijn voorgenomen studies aan de universiteit begon, naar zee, eerst matroos, later kapitein bij de Engelsche koopvaardij; werd Engelsch genaturaliseerd in 1884, huwde een Engelsche vrouw, en vestigde zich in Engeland.

Hij werd begraven te Canterbury.

In zijn romans streefde C. naar de precieze weergave; volgens hem dient de roman vooral te laten zien, hooren en voelen; de plastische kracht is beslissend. Dit realisme, dat prachtige beschrijvingen van zee en land in Azië, Amerika, Oceanië en Engeland deed ontstaan en aan Flaubert herinnert, geeft C. in een verhaal, dat doorgaans romantisch is en aan den avonturenroman, zooals Stevenson dien gaf, denken doet. Behalve om de evocatie van vreemde zeeën en landen is C.’s werk realistisch te noemen om zijn indringende psychologie ; gewoonlijk worden de karakters en de zielkundige verwikkelingen, evenals vaak bij Henry James, getoond door de mededeeling van een of meer andere personen, waardoor een fijnere nuanceering en grootere waarschijnlijkheid bereikt wordt, een methode, die echter veel van den lezer eischt en soms voor de beeldeenheid gevaarlijk wordt. Hoewel C. slechts streefde naar een zoo juist mogelijk toonen der dingen, krijgen deze bij hem steeds een hoogere, symbolische beteekenis; schepen, zeeën, rivieren, het oerwoud worden tot geheimzinnige, levende machten, die rijzen tot personificatie. Al was C. als romanschrijver het didactische ver, toch vindt men zijn levensbeschouwing in zijn werk weerspiegeld, een sterk bewustzijn van het mysterieuze in wereld en menschelijk bestaan, zooals men dat ook vindt bij de groote Russische romanciers, mede waarschijnlijk door zijn Slavische afkomst en zijn ballingschap, een neerdrukkend fatalisme, dat zijn ethische reactie vindt in de bewondering van menschelijk uithoudingsvermogen en heldhaftigheid. Ofschoon C. geen Engelschman van geboorte was, is zijn stijl van een buitengewone kleurigheid, een verrassende fijngevoeligheid voor het juiste woord en een groote rhythmische kracht.

Werken: o.m. Almayer’s Folly (1895); An Outcast of the Islands (1896); The Nigger of the „Narcissus” (1898; Ned. vert.: De Neger van de Narcissus); Lord Jim (1900); Nostromo (1904); The Secret Agent (1907); Under Western Eyes (1911); Chance (1913 ; Ned. vert.: id., met inl. van Frits Hopman); Victory (1915); The Shadow Line (1917): The Arrow of Gold (1919); The Rescue (1920); The Rover (1923).

Short stories: Youth (1902; Ned. vert. der twee eerste: Jeugd en het Hart der Duisternis, in Elsevier’s Algemeene Bibl.); Typhoon (1903); Within the Tides (1915); Tales of Hearsay (1925).

Autobiogr. werk: The Mirror of the Sea (1906); Some Reminiscences (1912).

Critiek: Notes on Life and Letters (1921); Last Essays; Five Prefaces (in de Lond. Mercury, Maart 1921).

L i t. : G. Jean-Aubry, J. C., Life and Letters; Jessie Conrad, J. C., as I knew him (1926); Hugh Walpole, J. C. (1916); Ford Madox Ford, J. C., A Personal Remembrance (1924); Virginia Woolf, in The Common Reader, First Series (1925); G. Morf, The Polish Heritage of J. C. (1930). J. Panhuijsen.

2° Michael Georg, Duitsch schrijver; * 5 April 1846 te Gnodstadt (Franken), ♰ 20 Dec. 1927 te München. Als uitgever te München (1885—1901) van het tijdschrift Die Gesellschaft een der eersten om het naturalisme a la Zola te verkondigen; als journalist een onderhoudend causeur en theatercriticus.

Werken: de romans: Madame Lutetia (1883); Lutetias Töchter (1883); Was die Isar rauscht (1887) ; Die klugen Jungfrauen (1889); In purpurner Finsternis (1895); Emile Zola (1906). — L i t.: H. Stümcke, M.Conrad (1893). Pintelon.

< >