outcast
(zelfstandig naamwoord) [alg.] uitgestotene, verschoppeling, buitenstaander, paria - Toen hij voor zijn geaardheid uitkwam, behandelde zijn familie hem als een paria.
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
(zelfstandig naamwoord) [alg.] uitgestotene, verschoppeling, buitenstaander, paria - Toen hij voor zijn geaardheid uitkwam, behandelde zijn familie hem als een paria.
Muiswerk Educatief (2017)
outcast - zelfstandig naamwoord uitspraak: out-cast 1. iemand die buiten de maatschappij staat ♢ deze vluchtelingen zijn de outcasts van onze stad Zelfstandig naamwoord: out-cast de outcast ...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Eng., van out = uit, en to cast = werpen] uit de gemeenschap gestotene, verworpeling, paria.
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. verworpeling, verstoteling, verschoppeling, balling; II. verworpen, uitgeworpen; diep gezonken.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: