Connétable - (Lat. comes stabuli = opperstalmeester), in den laat-Romeinschen tijd: een hof ambtenaar, die de keizerlijke ruiterij aanvoerde; in het Frankische koningschap overgenomen als een der vier voornaamste hofambten; sedert de 14e eeuw de opperbevelhebber van het geheele Fransche feodale leger, onder wien de maarschalken stonden, een machtig man, die een bedreiging kon zijn voor de macht van het koningschap. Het ambt van connétable werd dan ook in 1627 door Lod.
XIII op raad van Richelieu afgeschaft, waardoor de maarschalken de eersten werden in het legerbevel; het werd door Napoleon voor een oogenblik hersteld.
L i t.: Holtzmann, Französische Verfassungsgeschichte (1910). v. Gorkom.
Uit connétable ontstond het Eng. woord constable, vroeger in dezelfde beteekenis, thans meer in die van handhaver der orde.