Conidiën - zijn sporen van schimmels, die buiten aan de plant afgescheiden worden en dienen voor ongeslachtelijke voortplanting. Zij komen algemeen voor bij de onvolkomen zwammen, maar treden ook als verspreidingsvormen op naast de gewone sporen bij de steel- en zakzwammen.
In tegenstelling met den geslachtelijken voortplantingsvorm bij de steelzwammen ontstaan c. in onbepaald aantal, meestal aan het eind van een zwamdraad of op een toegespitste uitstulping (sterigma) daarvan. De gevormde spore wordt óf terstond afgeworpen, óf er ontstaan jongere sporen achtereenvolgens tusschen de oudste spore en den zwamdraad, zoodat er conidiën-ketens ontstaan. Ook kan er op den top van de oudste spore een jongere ontstaan enz., zoodat er weer een keten ontstaat, waarvan de oudste spore zich nu het dichtst bij den top van den draad of op de uitstulping daarvan bevindt. Ook bij de splijtzwammen en splijtwieren komen c. voor. <verwijzing afbeelding> → Cordyceps. Bouman.
