Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Bisschopskeuze

betekenis & definitie

Bisschopskeuze - Terwijl Christus zelf het bisschopsambt heeft ingesteld, heeft Hij echter niet bepaald, op welke wijze de ambtsdrager moet worden aangewezen. De regeling der b. is dus aan de Kerk overgelaten en kan daarom verschillend zijn voor verschillende tijdperken of landen, zooals feitelijk ook het geval is.

Oudtijds geschiedde de b. door geestelijkheid en volk, maar de keuze moest bevestigd worden door de naburige bisschoppen en den metropoliet. In de 12e eeuw verkregen de kapittels het recht der b., terwijl de bevestiging door den paus moest geschieden. Sinds de 14e eeuw verloren de kapittels dit recht meer en meer en hebben de pausen het benoemingsrecht aan zich voorbehouden. Aan de Katholieke vorsten, die onder invloed van het leenstelsel zich reeds vroeger de b. wederrechtelijk hadden aangematigd (investituurstrijd), werd echter, sedert het einde der middeleeuwen, dikwijls krachtens privilege het benoemings- of praesentatierecht geschonken, doch zóó, dat de benoemde eerst door de daarop volgende canonieke aanstelling (institutio canonica) van den paus het bisschopsambt verkrijgt (C.I.C. can. 332 § 1). Aan sommige niet-Katholieke vorsten of regeeringen (Pruisen, Baden) kwam vroeger het recht toe, één of meerdere personen, die hun minder aangenaam waren, van de candidatenlijst te schrappen (ius exclusivae). In alle concordaten en speciale overeenkomsten, na den Codex (1918) gesloten, is aan de regeeringen slechts een „droit de regard" (ius praenotificationis officiosae) toegekend: zij worden in de gelegenheid gesteld bezwaren van politieken aard tegen de benoeming van een bepaalden persoon in te dienen, doch de H. Stoel behoeft deze bezwaren niet zonder meer te aanvaarden.

Tegenwoordig geldt als regel, dat de paus het vrije benoemingsrecht der bisschoppen heeft (can. 329 § 2), doch zóó, dat deze bij voorkeur worden genomen uit de candidaatslijsten, die op geregelde tijden door de bisschoppen van de kerkprovincie of van het land moeten worden ingediend. Krachtens de nog geldende instructie van de Congregatie der Propaganda Fide van 17 Juli 1858 stellen in Nederland de kanunniken van een vacant bisdom een lijst van drie candidaten op, waarover dan de overige diocesaan-bisschoppen hun oordeel geven. Doch de paus is aan deze candidaten niet gebonden. Een eigenlijk kiesrecht hebben o.a. nog de kapittels in Pruisen, doch beperkt tot drie door den H. Stoel voorgestelde candidaten.

Lit.: K. Mörsdorf, Das neue Besetzungsrecht der bischöflichen Stühle unter besonderer Berücksichtigung des Listenverfahrens (1933).

W. Mulder.