Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 01-04-2019

Bakkerswet

betekenis & definitie

Bakkerswet - (Ned.). In de regeeringsperiode van het ministerie Th. Heemskerk (1908-’13) heeft wijlen min.

A. S. Talma verschillende pogingen gedaan om een B. tot stand te brengen, vnl. om den nachtarbeid in broodbakkerijen tegen te gaan. De moeilijkheden hem in den weg gelegd, kwamen zoowel van sociaal-democratische als van conservatieve zijde. De eersten keerden zich vooral tegen zijn maatregelen tot krachtige handhaving van het bakkers-middenstandsbedrijf; de laatsten tegen het denkbeeld van de instelling van bakkersraden. Het laatste voorstel van Talma was van 1912 en ook dit werd verworpen. De practijk in oorlogstijd maakte voor een belangrijk deel een einde aan den bakkersnachtarbeid (kolennood en daarmede verband houdende gemeentelijke verordeningen).

In de Arbeidswet v. Aalberse van 1919 (zie Arbeidswetgeving) werd een paragraaf in hfst. IV aan arbeid in broodbakkerijen gewijd. De moeilijkheden zijn echter niet opgelost, vooral door het blijvend verlangen naar versch brood aan het ontbijt. Een oplossing is echter zeer bezwaarlijk, daar bijna onvermijdelijk tot nachtarbeid moet worden teruggekeerd. De practijk toont bovendien reeds een belangrijk aantasten van normale nachtrust. Ook het verkoopverbod voor 10 uur en het vervoerverbod voor 9 uur worden in belangrijke mate overschreden (zie Arbeidswet).

Veraart.

< >