Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 21-03-2019

Artemis

betekenis & definitie

Artemis - Gr. godin. Dochter van Zeus en Leto, tweelingzuster van Apollo; godin der jacht. Omstuwd door haar nymfen trok zij ter jacht, boven haar gezellinnen uitstekend in gestalte en schoonheid. Zij was rein van leven en eischte de beoefening der kuischheid ook van haar nymfen en priesteressen. Toen Oeneus, koning van Calydonië, eens aan alle góden behalve aan A. een offer gebracht had, zond zij een wild zwijn in zijn land; aanleiding tot de Calydonische jacht.

Het karakter van A. is evenwel met „godin der jacht” niet bepaald; het is zeer gecompliceerd. A. was oorspronkelijk een doodsgodin (A. wordt verklaard als: „slachtgodin”). Vele bloedige gebruiken bij haar eeredienst herinnerden daaraan. Te Ephese was een beroemde tempel van A. Het beeld, de godin voorstellende met vele borsten, was volgens de Ephesiërs uit den hemel gevallen (vgl. Act. 19. 35); het wijst op het Aziatische karakter van den cultus; hetgeen overigens uit vele bijzonderheden van den ritus blijkt.

Arcadië, het woeste bergland, gold als de gewone verblijfplaats van A. In strijd met de gewone voorstelling harer maagdelijkheid gold zij hier als de moeder van het herenvolk der Arcadiërs. Aan de menschenoffers ter eere van A. herinnert de sage van Iphigenia in Aulis. In Sparta was zij „Taygete” of „A. Orthia”. In Elis werd zij vereenzelvigd met Arethusa.

In Athene heette ze ook wel Agrotera, in Brauron en op de Atheensche Acropolis was een geheimzinnige cultus van A., die als beschermster van jonge moeders en van het vrouwenleven in het algemeen werd vereerd. Op Creta heette A.: Britomartis; ook Dictynna, als beschermster van visschers en jagers. Ze werd vereenzelvigd met de maangodin Hecate of Selene, met de Thessalische Brimo en de Thracische Bendis, en met de Perzische Anaïtis. De Romeinen vereenzelvigden met A. Diana.

Lit.: Roscher, Ausführliches Lexikon der Grieehischen und Römischen Mythologie (I, 558 vlg.). Davids Voorstelling in de kunst. Behalve enkele zeer vroege zuilachtige beelden, hebben wij in later tijd een groote menigte voorstellingen van A., welke haar geven 1° met de fakkel in de hand — als de schenkster van licht en leven. Ze is dan niet zelden in lang gewaad;

2° met boog en pijlkoker, in korten chiton, zelden met de chlamys om de lendenen (Diana van Versailles, Parijs Louvre) en bij zich een ree, hert of everzwijn;
3° met boog en pijlkoker, maar tevens met fakkel en dan meestal in lang plooiend gewaad.

Van enkele afwijkende voorstellingen worden die van Euphranor en Scopas vermeld, welke A. als klein meisje op de armen van Leto of van een voedster voorstelden. Als jageres is ze het schoonste uitgebeeld in de Diana van Versailles.

Lit. : Diana door P. Paris in Daremberg en Saglio, Dictionnaire des antiquités (II 1892); Le Lasseur, Les déesses armées (1919). Knipping