Arrondissement - (Belg. Recht.), onderverdeling van de provinciën. Er bestaan bestuurlijke arrondissementen en rechterlijke arrondissementen. Alleen een wet kan de arondissementen afschaffen of wijzigen (art. 2 der grondwet).
Het gebied der bestuurlijke arrondissementen, zooals dit bestond onder koning Willem, werd behouden door art. 132 van de wet van 30 April 1836. In elk dezer is er een arrondissementscommissaris tenzij twee of meer arrondissementen wegens de geringe bevolkingssterkte samen worden gevoegd. Buiten een bevoegdheid in kiesen militiezaken bestaat de voornaamste functie van den commissaris in het uitoefenen van toezicht op de niet ontvoogde gemeenten. De bestuurlijke arrondissementen vormen de kiesomschrijving voor de wetgevende verkiezingen, ten ware twee of meer weinig bevolkte arrondissementen in een enkel kiescollege vereenigd worden (Kieswetboek art. 136).
De gebieden der rechterlijke arrondissementen verschillen van die der bestuurlijke arrondissementen, behalve in de provinciën Antwerpen en Brabant. De grenzen, vastgesteld door de wet van 18 Juni 1869 op de rechterlijke inrichting, zijn in het algemeen gebleven wat zij waren onder het regiem van de constitutie van het jaar VIII. In de hoofdplaats van elk rechterlijk arrondissement is er een rechtbank van eersten aanleg. V. Boon
