Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Apulië

betekenis & definitie

Apulië - (a n t. g e o g r.), in den Rom. tijd het land van den Mons Gargdnus en de kust der Adriatische Zee tot de rivier de Bradanus in het Z. en de Apennijnen (Samnium) in het W.; grootendeels heuvelland, door Illyriërs bevolkt, een krachtig en intelligent ras: de Apuli in het N., de Daunii in de vlakte, de Peucetii in het Z. heuvelland. Van de 7e tot de 5e eeuw v. Chr. onder Gr. invloed. De Galliërs stroopten tot in A. omstreeks 380 v. Chr. In de 4e eeuw v. Chr. kwam A. langzamerhand onder de Rom.

De 2e Samnietische oorlog (323—303 v. Chr.) speelde zich gedeeltelijk in Apulië af. Pyrrhus versloeg de Rom. bij Ausculum (279 v. Chr.). Na den slag bij het Trasumeensche meer (217 v. Chr.) overwinterde Hannibal in de vlakte van A. en vernietigde het Rom. leger bij Cannae (216). A. viel van de Rom. af; door dezen oorlog kwam het land tot verval en herstelde zich niet meer. De landbouw ging te niet; latifundia; de toenemende malaria werkte den achteruitgang in de hand. Door de via Appia bleef het Z. voor het verkeer met Rome van belang.

Crassus versloeg Spartacus en zijn leger in A. en beëindigde aldus den Slavenoorlog (71 v. Chr.). Belangrijke plaatsen: Teanum, Luceria, Arpi, Canusium, Venusia. Waardevolle praehistorische vondsten, nuraghen als op Sardinië, koepelgraven; neolithische en Myceensche voorwerpen en ceramiek. Merkwaardig zijn de Ajmlisch-geometrische vazen met dofpaars vernis; grillige vormen; ook met eigenaardig rooden gloed; namaaksels der Gr. geometrische kunstproducten. Verder de, ook in A. gevonden, Zuid-Italische roodfigurige vazen met veel wit, pronkend, met levendige, vaak gecompliceerde figuren. Davids.

Het hedendaagsche Apulië (Ital. Puglia) heeft een opp. van 19 000 km2 en telt 2,45 millioen inw. In het Z. kalkplateau’s met vruchtbaar Tertiair overdekt (olijven, wijn). In het N. dor karstlandschap, ± 400 m hoog, schapenweide; armoede, veel analphabeten; trekkende herders. Door een moerassige laagte van de Apennijnen gescheiden; thans drooglegging; besproeiing; minder emigratie. De kust is vruchtbaar en zeer dicht bevolkt, groote dorpen; weinig havens.

L i t.: Preisz, Apulien (1922); A. Philippson, Das fernste Italien (1925). Heere.