Apostolaat - in eigenlijken zin het ambt of de taak van een apostel; ofschoon wel eens in breederen zin genomen, wordt de term vooral gebruikt voor het verspreiden van het Christelijk geloof (door de Protestanten liever zending genoemd), terwijl dat van een anderen godsdienst of van een overtuiging op profaan gebied meer door resp. proselytisme en propaganda wordt aangegeven. Zoo noodig komt er bijzonder bij de bevordering van het leven volgens het geloof. Het a. is in de Katholieke Kerk niet, zooals bijv. bij de Irvingianen, een afzonderlijke instelling meer, maar aan alle geestelijken en zelfs min of meer aan alle geloovigen naar omstandigheden toevertrouwd (zie Leekenapostolaat); wie er zich bijzonder aan wijdt, wordt gewoonlijk missionaris genoemd. Het a. geschiedt niet alleen door onderricht en anderen arbeid, maar ook door het Apostolaat des gebeds.
In ruimere beteekenis geeft het ook de gezamenlijke werkzaamheid van alle personen aan, hetzij in het algemeen, het apostolaat der Kerk, hetzij op bepaalde gebieden, waarbij het soms door vaste instellingen en vereenigingen wordt geleid en bevorderd, zooals het apostolaat onder de heidenen, bestuurd door de Congregatie der Propaganda, dat van de > Hereeniging der Afgescheiden Kerken, dat der groote steden, terwijl het dan ook missie wordt genoemd. Het komt voort uit het gehoorzamen aan Jesus’ laatste gebod: „Gaat en onderwijst alle volkeren”. Voor literatuur zie de punten, waarnaar verwezen wordt. Pauwels.
