Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Antoing

betekenis & definitie

Antoing - 1° Belg. s t a d in de prov. Henegouwen, ten Z. van Doornik; opp. 464 ha; 4 059 inw. Zeer heuvelachtige streek, op den rechter Scheldeoever; kleiachtige grond; weiden, landbouw; kalksteengroeven; brouwerijen; pottenbakkerij, kalkovens, cementfabrieken; kanaal van Pommeroeul—Antoing.

Rijke geschiedenis; overblijfsels van versterkt kasteel uit de 14e eeuw; kasteelen van prins de Ligne, Kennelée en Telle; Gotische kerk van 1870. A. werd reeds vermeld in de 9e eeuw; oude heerlijkheid, afhankelijk van de abdij van Lobbes; de familie d’Antoing onderscheidden zich nl. gedurende de kruistochten, in de oorlogen van de 14e eeuw en in het bestuur van het bisdom Kamerijk. V. Asbroeck.

2° Heerlijkheid ten Z. van Doornik aan de Schelde, zie Gérard en Rutger van Wassenberg.

< >