Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

PIUS

betekenis & definitie

naam van 12 pausen: I (ca. 140-155); II (1458-1464); III (1503); IV (1559-1565); V (15661572); VI (1775-1799); VII (1800-1823); VIII (1829-1830); IX (1846-1878); X (1903-1914); XI (1922-1939); XII (1939-).

Pius II (Enea Silvio de Piccolomini, geb. 1405), geleerd humanist en een der beste Renaissance-pausen, toonde zich op het concilie van Bazel een aanhanger van het conciliarisme, doch verwierp dit daarna uitdrukkelijk. Als paus deed hij voortdurend een beroep op de christenvorsten om het Turkse gevaar te bestrijden, evenwel zonder veel resultaat.

Pius V (Michele Ghislieri, geb. 1504), Dominicaan, was groot-inquisiteur voor N.-Italië en werd vooral door de invloed van de H. Carolus Borromeüs tot paus gekozen. Onder zijn bestuur nam de inwendige hervorming der Kerk door de uitvoering van de besluiten van het concilie van Trente vaste vormen aan. Aan de Romeinse curie gaf hij zelf het voorbeeld van een streng en sober leven. Zijn volhardend ijveren voor de afwending van de Turkse bedreiging werd in 1571 bekroond door de overwinning van Juan van Oostenrijk op de Turkse vloot bij Lepanto. Hij werd in 1712 door paus Clemens XI heilig verklaard.

Pius IX (Giovanni Maria, graaf van Mastai Ferretti, geb. 1792), volgde in zijn wereldlijk bestuur aanvankelijk een democratische politiek, doch kwam na de revolutie van 1848 volledig daarvan terug. Tijdens zijn pontificaat tot nu het langste (32 jaar) in de kerkgeschiedenis ging tengevolge van het Italiaanse eenheidsstreven de Kerkelijke Staat ten onder: in 1860 werd een groot gedeelte geannexeerd, in 1870 volgde de bezetting van Rome. Pius weigerde daarna de feitelijke toestand de jure te erkennen, hetgeen leidde tot de Romeinse kwestie. Op kerkelijk gebied nam hij belangrijke besluiten. In 1854 kondigde hij het dogma der Onbevlekte Ontvangenis van Maria af. In 1864 veroordeelde hij door de encycliek Quanta Cura en de Syllabus errorum de dwalingen van die tijd, m.n. het liberalisme, en in 1869 opende hij het Vaticaans Concilie, dat het leerstuk der pauselijke onfeilbaarheid definieerde (1870). In Engeland en Nederland herstelde hij de kerkelijke hiërarchie.

Pius X (Giuseppe Sarto, geb. 1835), vóór zijn verkiezing tot paus kardinaal en patriarch van Venetië, heeft vooral veel gedaan voor een hernieuwde bezieling van het godsdienstig leven; uiterst belangrijk zijn in dit verband zijn voorschriften over de veelvuldige communie en de kindercommunie (1905 en 1910). Hij gaf opdracht tot codificatie en reorganisatie van het kerkelijk recht, nam belangrijke besluiten op het gebied van de kerkmuziek, herzag het brevier, richtte het pauselijk bijbelinstituut op en gaf nieuwe richtlijnen voor het apostolaat der hereniging. Hij bestreed met kracht het Modernisme, dat hij o.a. veroordeelde in zijn encycliek Pascendi (1907). Als tegenbeweging ontstond daarop nog tijdens zijn pontificaat het Integralisme, waaraan zijn opvolger Benedictus XV een einde maakte. Pius X werd in 1951 zalig- en op 29 Mei 1954 heiligverklaard. (zie pl. Vaticaanstad en afb. bij Bidprentje).

Pius XI (Achille Ratti, geb. 1857), was professor te Milaan, prefect van de Vaticaanse bibliotheek, nuntius in Polen en (1921) aartsbisschop van Milaan. Zijn pontificaat behoort tot de belangrijkste in de geschiedenis der Kerk. In zijn encycliek Quadragesimo anno trok hij de lijnen door van Leo XIII op sociaal gebied en hij schreef leerrijke encyclieken o.a. over de opvoeding (1929) en over het christelijk huwelijk (Casti connubii, 1930). De Romeinse kwestie bracht hij tot een oplossing (1929). Hij nam stelling tegen het nationaal-socialisme (Mit brennender Sorge, 1937), tegen het atheïstisch communisme (Divini Redemptoris, 1937) en het fascistisch regiem in Italië (Non abbiamo bisogno). Vernieuwend voor het kerkelijk leven was zijn houding ten aanzien van het lekenapostolaat, de hereniging en de missie: hij richtte de Katholieke Actie in (encycl. Ubi arcano, 1922), beval de codificatie van het Oosters kerkelijk recht en drong bij verschillende kloosterorden aan op de vorming van een Oosterse tak; in de missiegebieden bevorderde hij vooral de vorming van een inheemse clerus.

Pius XII (Eugenio Pacelli, geb. 1876), was nuntius te München en Berlijn en sinds 1930 staatssecretaris van Pius XI. Tijdens Wereldoorlog II deed hij veel tot verlichting van het oorlogsleed. Opzienbarend was zijn eerste kardinaalsbenoeming in 1946, die een einde maakte aan het Italiaanse overwicht in het kardinalencollege. In 1947 gaf hij vaste richtlijnen voor een nieuwe vorm van apostolische activiteit in de wereld, de seculiere instituten. In het Heilig Jaar 1950 definieerde hij het dogma van Maria-Tenhemelopneming. In dit jaar publiceerde hij ook de encycliek Humani generis.

Verscheidene hervormingen in de liturgie voerde hij in; zo herstelde hij o.a. de Paasnacht (zie Pasen en ook Avondmis). Kenmerkend voor deze paus is voorts, dat hij talrijke vraagstukken behandelt in radiotoespraken, algemene audiënties enz.

P. M.