heet de piëtistische, uit de Anglicaanse Kerk voortgekomen stroming, die bijzondere nadruk legt op de innerlijke, mystieke heilservaring, op de heiligmaking en de ascese. De grondlegger is John Wesley (1703-1791).
Deze stichtte in 1729 met zijn broeder Charles de „heilige club” (holy club), een studentenvereniging te Oxford, welke samenkwam voor de versterking van elkanders geloof, het lezen van de Bijbel en de viering van het Avondmaal. Veel werk maakte men ook van de evangelieprediking onder de massa en het bezoeken van zieken en gevangenen.
Deze groep, die haar vroomheidsleven met grote ernst en naar strenge methoden poogde in te richten, ontving de scheldnaam „Methodisten". De benaming werd echter door de aanhangers zelf geaccepteerd.Zij stichtten reeds in 1740 de United Society, in zekere zin de moederkerk van het Methodisme. Door de opwekkingsprediking, waarmede overigens de geweldige prediker Whitefield reeds in 1736 een begin had gemaakt, breidde de beweging zich snel uit (centra in Londen en Bristol), ook in Schotland en Ierland. Langzamerhand maakte de beweging, die aanvankelijk binnen het raam van de Kerk was gebleven, zich los van de Anglicaanse Kerk en ontstond een grote nieuwe Kerk van Dissenters. In dogmatisch opzicht houden de Methodisten zich vrijwel geheel aan de in de 39 artikelen vastgelegde leer der Anglicaanse Kerk. Wel wordt bijzondere nadruk gelegd op de directe werking van de Heilige Geest, en vooral op de subjectieve bevinding van het heil en de heiliging. Ook maakt men onderscheid tussen twee richtingen: de Wesleyanen en de Calvinisten.
De eersten zijn „Arminiaans” gezind en verwerpen de praedestinatie; de laatsten zijn volgelingen van de strenge Calvinist George Whitefield (1714-1770). De Wesleyanen verkregen de overhand. In de eenvoudige liturgie is allerlei overgenomen uit de Anglicaanse Kerk. Het gezang, met name de beurtzang van mannen en vrouwen, neemt echter een grotere plaats in. Tot het karakteristieke van de eredienst behoren ook de nachtwaken (vigiliae) en de liefdemaaltijden (agapen), die men heeft overgenomen van de Hernhutters, met welke de Methodisten in het begin tijdelijk verbonden zijn geweest. Veel aandacht wordt in het Methodisme geschonken aan de Zending.
Ook heeft het een belangrijke rol gespeeld op sociaal gebied, in het bijzonder in bewegingen tot afschaffing van de slavernij. Kenmerkend is verder een sterke neiging tot splitsing en separatisme. In 1932 werd het grootste deel der Britse afsplitsingen echter weer tot één geheel, de Methodist Church verenigd.
Uit de Inwendige Zending van het Wesleyaanse Methodisme is het Leger des Heils voortgekomen: W. Booth was aanvankelijk methodistisch predikant. Het totale aantal der Methodisten wordt op 13 millioen geschat. De grootste Kerk is The Methodist Church in Amerika met ca. 9 millioen leden. G. S.