Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

ASCESE

betekenis & definitie

(Gr.: askeo, zich oefenen, askèsis, lichaamstraining, ook: zich in een deugd oefenen) betekent in christelijk spraakgebruik:

1.de weerstanden overwinnen, die door de erfzonde losgeraakte driften ons in de weg leggen bij het streven naar een deugdzaam christelijk leven. Zulke driften zijn: toomloze genotzucht, ongeordend geslachtelijk begeren, hebzucht en haat, maar ook: zucht om al maar te presteren, al te grote zakelijkheid, overspannen aanvalsdrift en het omgekeerde daarvan: slapheid en onredelijke angst. De ongeordende driften werken in de mens als zedelijk desoriënterende krachten, die hem uit de richting drijven van zijn waarachtig einddoel God en hem doen vastlopen in een radicaal en vals egoïsme. Door de verlossing van Christus komt nu in deze zelfde, uit het lood geslagen mens de liefde Gods gevallen, die hem naar God en Gods welbehagen doet streven. Geen wonder, dat de liefde Gods in deze ongeordende driften op grote weerstanden stuit, waardoor het christelijk leven een voortdurende inspanning, oefening, versterving, zelfverloochening blijft. Omdat de liefde Gods in haar strijd tegen de driften wordt bijgestaan door het geloof en de hoop en ook door de rede, en de driften ook in hun ongeordendheid een neiging bewaren naar de rede te luisteren, hoeft deze strijd nooit krampachtig te verlopen. Wel kan het voorkomen, dat men het in bepaalde omstandigheden niet verder kan brengen dan tot een geduldig lijden onder overmacht der driften. Zolang een mens God liefheeft, is er van geen zonde sprake. Deze moeizame, smartelijke kant van het christelijk leven, voortkomende uit het conflict tussen liefde Gods en ongeordende driften, noemt men christelijke ascese.
2.Christelijke ascese bij uitstek is: om een hoger geestelijk goed rechtmatige begeerten naar genot of prestatie niet in willigen, ja zelfs zich positief lijden en ontbering opleggen. De klassieke vorm van dit soort ascese in de Kerk is de religieuze staat, die bestaat uit een gekruisigd leven onder de drie geloften van gehoorzaamheid, armoede en maagdelijkheid, waardoor de religieus afstand doet van vrijheid in doen en laten, persoonlijk eigendom en huwelijk en gezinsleven. Ook de bisschoppen en in de Latijnse Kerk ook de priesters leven in ascetische maagdelijke staat. Doch de ascese kan talloze andere vormen aannemen: zwijgen, vasten, sober zijn in eten en drinken, afstand doen van bezit, zich genotmiddelen onthouden, bescheiden zijn in kleding, afzien van comfort, korte nachtrust, matigheid in geslachtelijke omgang, afstand doen van vriendschap en familieleven, aanzien en succes versmaden, wetenschap en kunst vaarwel zeggen, zijn vrije gedachten en fantasieën beteugelen enz. Doel van dit soort ascese kan zijn: Christus navolgen in zijn leven en lijden, zijn hart vrij houden voor God, vrij zijn voor omgang met God in het gebed, vrij zijn voor apostolaat, zich met Christus opofferen, met Christus boeten voor de zonden, eerbied voor God, zich niet in deze wereld installeren — want de gedaante van deze wereld gaat voorbij -, zich als een pelgrim op deze aarde gedragen, die hoopt op een ander vaderland, zichzelf geheel in dienst van de evennaaste stellen, zijn ganse driftenleven onder controle houden enz.

Wat betreft dit soort ascese moet worden opgemerkt, dat hier behalve liefde Gods ook grote wijsheid van pas komt. Hier is gevaar voor bewust of onbewust zelfbedrog: in plaats van door liefde Gods kan men bewogen worden door hoogmoed, prestatiezucht, angst voor genot, slapheid, onvermogen om te genieten. In plaats van een hoger geestelijk goed te bereiken zou men de inwendige wanorde slechts vergroten. Christelijke ascese mag niet verward worden met zelfkwelling uit perverse motieven, of met instinctief verdringen van lustgevoel, of met prestatiezucht, of met doden van affecten met als ideaal of gevolg de gevoelloze, onverschillige, onhartelijke mens. Ook is christelijke ascese geen hoogmoedige en onwaarachtige minachting voor het stoffelijk genietelijke, alsof alleen het nuttige of het geestelijke van waarde zou zijn. Ook is niet ieder soort ascese voor iedereen geschikt. Het zou de moeite waard zijn te overdenken, of in onze overspannen, gejaagde en angstige tijd de nadruk in de ascese van vele vrome, toch al sober levende Christenen niet minder zou moeten worden gelegd op afstand doen van de bescheiden ontspanning, die hun nog rest, dan wel op intomen van overdreven bedrijvigheid, zakelijkheid, zucht naar efficiency en productiviteit, tot rede brengen van aanvalsdrift, angst en onrust.

Waarachtige christelijke ascese, die voortkomt uit liefde en door wijsheid wordt geleid, is een groot goed in het christelijk leven en een krachtige getuigenis van christelijk geloof, hoop en liefde.

Soms verstaat men onder ascese niet alleen het overwinnen van ongeordende en geordende driften, doch noemt men ascese het totale streven naar een goed christelijk leven. „Ascetische geschriften” gaan dikwijls over heel het normale christelijke leven of een onbepaald onderdeel daarvan (bijv. over het gebed). In deze wijde zin staat ascese tegenover mystiek, de hogere fase van het christelijk leven, waarin de mens door bijzondere onmiddellijke inwerking van God — daartoe gewillig gemaakt door de Gaven van de H. Geest in geheel nieuwe contacten met God leeft, waaraan andere geestelijke gedragingen beantwoorden. K. D. B.