Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

MAN EN VROUW

betekenis & definitie

Aan de hedendaagse discussies, ook in katholieke kring, over vrouwenemancipatie, handelingsbevoegdheid van de vrouw, coëducatie, huwelijksethiek e.d. is af te lezen, dat de verhouding van man en vrouw niet zonder meer wordt beschouwd als een constant en voor alle tijden uniform gegeven, maar gezien wordt in een betrokkenheid op wisselingen in cultuur en sociale structuur. Meer dan in vroegere perioden is men er zich van bewust geworden, dat de menselijke natuur niet slechts een starre, eens voor altijd vastgelegde grootheid is, waaruit een aantal onveranderlijk blijvende regels kunnen worden gededuceerd.

De eenheid van de menselijke natuur verwerkelijkt zich in een menigvuldigheid en gevarieerdheid van gestalten van menselijk leven. Het gevaar is aanwezig, dat men zich door de bonte veelvormigheid laat misleiden en dat men niet meer ziet, hoe in de verhulling van het relatieve en wisselende de mens toch voor een aantal grondopgaven is gesteld.

Het is deze verdieping van het anthropologisch denken, die aan de bestudering, beoordeling en leiding van de verhoudingen van man en vrouw een grotere openheid en een vaster richtingsbewustzijn heeft gegeven. De kennis van de biologie, sociologie en pathologie van de mens als geslachtelijk wezen is aanmerkelijk verbreed.

Maar de wezenlijke opgave van het als man of vrouw in de wereld staan blijft mysterieus. Voor wie er over nadenkt en tevens gelovig luistert naar wat Gods Openbaring hierover zegt, is dat mysterie verbonden met de schepping van de mens in een oorspronkelijke tweeheid.

De sociale repercussies van het geslachtelijk verkeer maken de oppervlakkige indruk begrijpelijk, alsof het O.T. en het N.T. en de traditie van de Kerk alleen maar bezorgd zouden zijn om een ethische normering van de voortplantingstaak van de geslachten. Maar wie zich vanuit een interesse voor de mens buigt over de heilsgeschiedenis, treft telkens de beide geslachten aan, ieder op eigen wijze betrokken in de opbouw van de cultuur (Gen. 1 : 28).Eschatologisch gezien heeft de algemene geestelijke betekenis van het man en vrouw zijn zelfs een zeker primaat over de voortplantingsmogelijkheid: deze laatste valt in de hemel en na de lichamelijke verrijzenis weg (Matth. 22 : 30), terwijl de geestelijke zin van het geslachtelijke zich pas ten volle ontplooit na de wederopstanding (vgl. o.a. Thomas van Aquino, S.c.G. 4, 88).

Men dient dus aan de concrete verhoudingen van man en vrouw buiten het huwelijk, in hun beider bijdrage aan de cultuur, alle mogelijke ruimte te laten, mits deze verhoudingen zo vorm krijgen, dat de eerbied voor het persoonlijke karakter van het eigen geslachtelijke zijn en voor dat van de ander bewaard blijft. Ondanks alle culturele verschuivingen heeft het huwelijk een grotere vastheid en vereist het een bijzondere ethiek, omdat de verscheidenheid van man en vrouw daar voeren tot een lichamelijk-geestelijke eenheid, waarvan de consequenties in een vrije aanvaarding van het lichamelijke bestaan bevestigd dienen te worden.

Hoewel men hoopt, dat door een betere opvoeding van het gevoelsleven de hevige sexuele conflicten en de strijd van de geslachten beter voorkomen kunnen worden dan in het verleden het geval was, zal toch de verhouding van man en vrouw steeds problematisch zijn. Door de zondeval is immers de harmonie van het geestelijke en het sensitieve in de mens verstoord. Het licht, dat de wetenschap tracht te brengen, neemt die verscheurdheid niet weg. De verlossingsgenade doet de mens leven in de mogelijkheid om het principiële herstel ook in een groeiende gaafheid van de verhoudingen te verwerkelijken (zie ook Vrouw). H. RU.

< >