Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

KLOOSTERLINGEN

betekenis & definitie

of religieuzen zijn gelovigen, die in gemeenschap leven, de evangelische raden willen onderhouden en zich hiertoe verbinden door de publieke geloften van gehoorzaamheid, zuiverheid en armoede. Vóór het uitspreken van deze geloften moeten sommigen een postulaat of proeftijd doormaken en moeten allen die zich tot de Idoosterstaat bestemmen een volledig en ononderbroken jaar noviciaat, d.i. tijd van voorbereiding, doen.

Aan de eeuwige professie moet bovendien een tijdelijke professie voorafgaan van minstens drie jaar, behalve wanneer een reeds eeuwig geprofeste overgaat naar een andere kloosterinstelling. Voor de eeuwige professie wordt de leeftijd van 21 jaar, voor de tijdelijke professie die van 16 jaar vereist.De religieuzen behoren tot een orde, of tot een congregatie (zie Kloosterwezen). Zij zijn exempt wanneer zij aan de gewone jurisdictie of rechtsmacht van de Ordinaris der plaats onttrokken zijn en direct aan de H. Stoel zijn onderworpen. Verder worden onderscheiden kloosterinstellingen van geestelijken (religio clericalis) en van leken (religio laicalis), naar gelang de meesten van hun leden geestelijken zijn of niet; kloosterinstellingen van pauselijk recht (iitris pontificii) of van diocesaanrecht (iuris dioecesani), naar gelang zij van de H. Stoel de goedkeuring of tenminste het decreet van lof hebben ontvangen. Er zijn mannen- en vrouwenorden en congregaties. Zij behoren tot een gevormd huis (domus formata), wanneer daarin minstens zes geprofesten samenwonen en, wanneer het een religio clericalis geldt, minstens vier van dezen priester zijn.

Religieuzen heten allen, die de kloosterstaat op zich genomen hebben. Regulieren heten de leden van een mannenorde; slotzusters of moniales de leden van een vrouwenorde, terwijl de leden van een vrouwencongregatie eenvoudig zusters genoemd worden. Doorgaans worden de religieuzen die priester zijn met de naam pater, de toekomstige priesters met frater, en de andere mannelijke rèhgieuzen met broeder aangesproken. w. o.