Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

GEHOORZAAMHEID

betekenis & definitie

en geloof hangen zeer nauw samen: „Het geloof ontstaat uit het horen”, zegt Paulus (Rom. 10 : 17), maar ook gehoorzaamheid heeft — gelijk zowel het Griekse als het Nederlandse woord laat zien met „horen” te maken en is, christelijk beschouwd, een volgzaam horen in geloof. De geloofshouding van de Christen is een gehoorzaamheidshouding, is luisteren naar God en handelen naar wat Hij zegt.

Het Woord Gods is de van eeuwigheid door de Vader Toegesprokene. Ook in zijn menswording blijft Hij op de Vader gericht, hoort naar Hem, „doet altijd de wil van de Vader, die Hem zond” (Jo. 4 : 34, 5 : 30, 6 : 38-40) en wordt zelfs „gehoorzaam tot de dood, ja, tot de dood van het kruis” (Phil. 2 : 8), opdat „zoals door de ongehoorzaamheid van één mens al die velen tot zondaars zijn geworden, zo ook door de gehoorzaamheid van Eén al die velen gerechtvaardigd zullen worden” (Rom. 5 : 19).

De Christen moet het Woord Gods hierin navolgen en allereerst gehoorzaam zijn door te geloven. Terecht spreekt Paulus dan ook van de „geloofsgehoorzaamheid” (Rom. 1:5, 16 : 26) en noemt Petrus de Christenen „kinderen der gehoorzaamheid” (1 Petr. 1 : 14).

Vanuit deze grondhouding bloeit de gehoorzaamheid op jegens Kerk- en staatsgezag.Men beoefent de gehoorzaamheid als speciale deugd wanneer men een gebod involgt juist omdat het door een wettige gezagsdrager geboden is. De eigen goedheid ervan is de geordende onderwerping in het handelen. Zij veronderstelt dat men deze onderwerping ook van binnenuit als een goed ziet en aanvaardt. Daardoor is de gehoorzaamheid geen verlaging van de mens doch een authentieke bevestiging van het persoonlijk menselijk bestaan volgens zijn eigen inhoud, die de afhankelijkheid van gezag insluit als een goed waarop de mens is aangewezen. Men komt echter niet te kort aan gehoorzaamheid wanneer men, het wettig gezag erkennend, het gebodene alleen volbrengt om zijn innerlijke goedheid en niet precies omdat het geboden is.

De volmaakte gehoorzaamheid eist ook een instemming van wil en verstand. Deze berust behalve op de erkenning dat het de gezagsdrager toekomt uit verschillende mogelijkheden de feitelijk te volgen weg te bepalen vooral ook op het geloof aan de bijzondere goddelijke bijstand, die de gezagsdrager terwille van zijn taak geniet, en op de erkenning van de beperktheid van het eigen oordeel. Wanneer men, met gepaste bescheidenheid over eigen oordeel denkend, overtuigd is dat het goede op een andere wijze beter wordt gediend, kan dit reden zijn om de overheid op eerbiedige en bescheiden wijze van zijn zienswijze in kennis te stellen, doch niet om het gebodene niet te volbrengen.

De volkomen gehoorzaamheid, zoals die o.a. door de kloosterlingen krachtens gelofte wordt beleefd, is een der drie evangelische raden (zie Volmaaktheid).

j. v. D./A. v. R.