Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

KETTERIJ

betekenis & definitie

(Gr.: katharoi, reinen: naam van een groep, die zich in de 12de eeuw van de Kerk heeft afgescheiden) of haeresie (Gr.: hairesis, keuze, richting) is een afwijking van de ware leer, een vertekening van het Christusbeeld, zoals dat door de Kerk authentiek gepredikt wordt, en in zoverre een verloochening van Christus. In deze zin ontmoeten wij haar reeds in 2 Petr. 2:1.

Theologie en kerkelijk recht hebben er de volgende nadere omschrijving van gegeven: naar inhoud (objectief) is iedere leer ketters, die zeker en rechtstreeks in tegenspraak is met het katholieke dogma, d.w.z. met de door God geopenbaarde waarheid, zoals die duidelijk door de Kerk als trouwe behoedster der openbaring wordt overgeleverd. Van de ketterij in deze objectieve zin dient men de ketterij in subjectieve zin (als bewuste daad) wel degelijk te onderscheiden, daar zakelijk een ketterse leer verdedigd zou kunnen worden zonder ketterse geest of gemoed, nl. met de bereidheid tot onderwerping aan het van God gestelde gezag.

De Codex Iuris Canonici noemt alleen ketter, wie na ontvangst van het doopsel en met behoud van de christelijke naam hardnekkig een door de Kerk als geopenbaard geleverde waarheid ontkent of serieus in twijfel trekt (Can. 325 § 2). Naar gelang al of niet aanwezig veronderstelde goede trouw wordt dan verder nog onderscheid gemaakt tussen materiële en formele ketterij.

Formele ketters zal men practisch alleen bij het ontstaan der haeresieën kunnen vinden.Voor de houding tegenover ketterij en ketters zie Verdraagzaamheid. j. c. G.