Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

FATALISME

betekenis & definitie

(Lat.: fatum, noodlot) is het geloof, dat alles zo komen moet als het komt, omdat het alles bepaald wordt door een onverbrekelijke blinde wereldorde, zodat de mens aan dit noodlot niets kan veranderen. Het fatum is een kracht zonder bewustzijn of wil die het lot van mens en wereld onvoorwaardelijk bepaalt.

In vele godsdiensten komt de voorstelling voor van een vaste wereldorde, die alles wat is, omspant. Deze orde, deze wet, die alles beheerst, heeft verschillende namen: in Babel simtoe, in Griekenland moira, in China tao, in Rome fatum.

De verhouding van dit noodlot tot de goden kan daarbij zeer verschillend worden verstaan. Soms zijn de goden de handhavers van het fatum, soms staat de wereldwet boven de goden.

In de Griekse literatuur is de botsing tussen deze machten het telkens terugkerend motief. De houding van de mens tegenover het fatum kan geen andere zijn dan die van blinde berusting.

Het fatalisme ziet over het hoofd of onderschat het feit, dat de menselijke wil een factor is in het wereldgebeuren. Bovenal voert de leer van het fatalisme de werkelijkheid uiteindelijk terug op een zakelijke wetmatigheid en niet op een levende persoon.

Met het fatalisme mag dus niet verward worden de christelijke leer der praedestinatie of voorbeschikking, waarin alles wat geschiedt, afgeleid wordt uit de bewuste wil van God, en zonder dat daardoor de verantwoordelijkheid van de mens uitgesloten of ontkend wordt. H. c. T. / j. w.