heiligen, apostelen der Slavische volken, waren broers en werden door keizer Michaël III naar Moravië gezonden (863), waar ze de Slavische liturgie invoerden. Cyrillus vertaalde een deel van de H.
Schrift en de liturgische boeken in het Zuid-Slavisch en maakte hiervoor een eigen letterschrift. Met relieken van de H.
Clemens Romanus, welke Cyrillus in de Krim had gevonden, keerden zij naar Rome terug (868). Cyrillus stierf er als monnik (869).
Methodius ging terug als pauselijk legaat en aartsbisschop van Sirmium en werkte in Pannonië. Na verschillende verdachtmakingen aangaande zijn rechtzinnigheid rechtvaardigde Methodius zich volledig bij paus Joannes VIII, die zij het met enkele beperkingen de Slavische taal in de liturgie toestond (Bulle Industriae taae).
De strijd tussen Latijnse en Slavische priesters duurde tot de dood van Methodius (885).
