Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

uiterste

betekenis & definitie

(’uitərstə) o. (-n)

I. Eig. laatste grens, einde : tot aan de -n van de aarde.

II. Metf.

1. levenseinde : de zieke lag op zijn -; Kat. de vier -n van de mens, dood, oordeel, hel, hemel.
2. het laatste van zijn geduld, wanhoop : tot het gebracht zijn; iemand tot het -, drijven.
3. uitersten, overdrijving : in, tot -n (vervallen; niet van -n houden; de -n raken elkander, van de ene overdrijving in de andere vervallen.

< >