(uitərst) bn. en bw.
1. meest verwijderd : de -e grenzen. Tgst. middelst.
2. hoogst: in de -e nood ; zeldzaam; ten -e. in de hoogste mate.
3. grootst: zijn -e best doen.
4. ergst : met -e strengheid.
5. laagst: de -e prijs is 2000 fr.
6. laatste : iemands -e wil; bij -e wilsbeschikking.