uiterste
...
Wiktionary (2019)
uiterste - Bijvoeglijk naamwoord 1. verbogen vorm van de stellende trap van uiterst uiterste - Zelfstandignaamwoord 1. datgene wat (tot) het verste gaat ♢ Hij ging tot het uiterste en won op het nippertje.
Fa. A.J. Osinga (1952)
s.n., uterst(e) (it); tot het —, om deadens; dat is het —, dat is de hals; het tof het — wagen, alles op alles sette it op haren en snaren sette.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-n), 1. (w. g.) wat het verst weg gelegen is: tot aan de uitersten der wereld. 2. het laatste in de tijd, einde: in ’t bijz. levenseinde: hij ligt op zijn uiterste; — (R.-K.) de vier uitersten van de mens, de dood, het oordeel, de hemel en de hel. 3. het laatste in rangorde, in intensiteit, dat wat de grootst mo...
M. J. Koenen's (1937)
o. uitersten (einde, het laatste): de zieke lag op zijn uiterste, hij zieltoogde; R.-K. de vier uitersten van den mens, de dood, het oordeel, de hemel en de hel; iem. tot het uiterste brengen, tot wanhoop, tot het laatste van zijn geduld; ik houd niet van uitersten, overdrijving; de uitersten raken elkaar; van het ene uiterste tot het andere verval...
Jozef Verschueren (1930)
(’uitərstə) o. (-n) I. Eig. laatste grens, einde : tot aan de -n van de aarde. II. Metf. 1. levenseinde : de zieke lag op zijn -; Kat. de vier -n van de mens, dood, oordeel, hel, hemel. 2. het laatste van zijn geduld, wanhoop : tot het gebracht zijn; iemand tot het -, drijven. 3. uitersten, overdrijving : in, tot -n (vervallen; niet van...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-n), 1. levenseinde: hij ligt op zijn 2. dat wat de grootst mogelijke inspanning vergt: zich tot het uiterste verdedigen; tot het uiterste gebracht zijn, tot wanhoop, tot het laatste van zijn geduld; 3. wat het verst uiteenligt: van het ene uiterste in het andere (ver)vallen, overdrijven.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: